Elk jaar onderzoekt Randstad verschillende facetten van flexibele arbeid. In de editie van dit jaar, ‘Flexibility@work 2015’, neemt David Banchflower, professor aan de University of Sterling, de meest recente ontwikkelingen rond zelfstandig werk onder de loep.
Zelfstandigen zijn gelukkiger (al verdienen ze minder)
Professor Banchflower komt tot verschillende conclusies. Zo zijn zelfstandigen globaal genomen gelukkiger dan werknemers in dienstverband, hoewel hun inkomen beduidend lager ligt. Er zijn ook meer mannelijke zelfstandigen dan vrouwelijke, en de kans op een zelfstandigenstatuut neemt toe met de leeftijd. Eén van de meest opvallende resultaten: als de werkloosheid toeneemt, doet het aantal zelfstandigen dat ook.
Er is dus een positief verband tussen de werkloosheidsgraad en het aantal zelfstandigen: hoe meer werkloosheid, hoe meer zelfstandigen. “Maar meer zelfstandig werk is daarom niet per definitie beter”, waarschuwt Banchflower.
Zelfstandigen zorgen niet voor economische groei
De onderzoeker verwijst naar de grote recessie, die in 2007 van start ging. In ontwikkelde landen deed de groeiende groep zelfstandigen hun land niet sneller uit het economische dal kruipen. “Ik vond net het tegenovergestelde: hoe meer zelfstandige arbeid er was, hoe moeilijker die landen uit de recessie geraakten.”
Voor ontwikkelingslanden vond Banchflower het tegenovergestelde verband. Daar had het aandeel zelfstandigen net wel een positieve impact op de economische groei. Het aantal zelfstandigen ligt in die landen sowieso ook hoger. “Er is immers een negatief verband tussen het aantal zelfstandigen en het BBP”, klinkt het in de studie.
Nieuwe zelfstandigen werden in statuut geduwd
Om het verband tussen groeiende werkloosheid en zelfstandige arbeid beter te begrijpen, maakt Banchflower een onderscheid tussen de redenen waarom iemand zelfstandige wordt. Hij heeft het over de pull- en push-oorzaken. De eerste categorie omvat mensen die uit vrije wil zelfstandige worden, in de tweede categorie gaat het om mensen die geen andere keuze zien.
“Een groot deel van de werknemers die een zelfstandig statuut aannam tijdens de grote recessie, deed dat wellicht om push-redenen. Omdat het beter was om zelf iets te proberen dan om werkloos te zijn”, veronderstelt Banchflower. “De pull-factoren komen er meestal alleen in tijden van hoogconjunctuur, wanneer er veel kansen zijn om een goede eigen zaak uit te bouwen. Daar gaat het om echte ondernemingen, terwijl het in tijden van werkloosheid een laatste redmiddel is.”
Dat die veronderstelling klopt, staaft Banchflower met de volgende vaststelling: “De meeste zelfstandigen die er in de recessie bijkwamen, waren zelfstandigen zonder personeel.”
Zelfstandige arbeid op twee snelheden
Er ontstaat volgens de hoogleraar dan ook zelfstandige arbeid in twee snelheden. Voor hoogopgeleiden, die in de kennisindustrie werken, zijn er de nodige voordelen. Zij hoeven geen grote investeringen te doen, hebben genoeg aan een laptop, telefoon en auto. Zij stappen makkelijker in de wereld van zelfstandigen. Ze blijven dan ook min of meer hetzelfde werk doen, al zijn de risico’s iets groter. “Maar ondanks die nadelen, zijn hoogopgeleiden geneigd om hun statuut te houden om de voordelen, zoals de onafhankelijkheid”, stelt Banchflower.
Dat kan helemaal niet gezegd worden over de lager geschoolden die door de crisis zelfstandige worden. “Die willen geen entrepreneur zijn of worden”, klinkt het. “Het zijn zelfstandigen die eigenlijk als werknemers werken, maar geen of minder sociale en fiscale bescherming krijgen.”
Ook Banchflowers collega’s komen tot gelijkaardige conclusies. Volgens de Amerikaanse onderzoekster Beckhausen waren er in de Verenigde Staten meer zelfstandigen tijdens de recessie. “Maar na de recessie gingen ze gewoon opnieuw in vast dienstverband werken”, stelt Beckhausen.
Aantal Belgische zelfstandigen relatief stabiel
Voor de volledigheid nog dit: in België is het aantal zelfstandigen het voorbije decennium redelijk stabiel gebleven. In 2004 lag het aandeel zelfstandigen op 12,7 procent van de werkende bevolking, in 2014 op 13,2 procent.
Bron: Jobat (jobat.be)