Op 1 januari 2005 werd de derdebetalerregeling bij de NMBS van kracht. Door die regeling moeten werknemers waarvan de werkgever 80% van de kostprijs van de treinkaart voor hun verplaatsing tussen woonplaats en werk terugbetaalt, zelf niets meer betalen omdat de NMBS via een overheidstoelage voor de overige 20% tussenkomt. Dit systeem kent een toenemend succes. Volgens De Tijd had de NMBS op 1 juli 2006 een overeenkomst met 1803 bedrijven, goed voor meer de 111.000 treinkaarten voor woon-werkverkeer. Zo zou het bedrijfsleven, nog steeds volgens de krant, tussen 100 en 130 miljoen euro betalen voor het spoorvervoer van zijn werknemers.
Net nu raakt bekend dat de NMBS vanaf 1 februari 2007 de prijs van deze treinkaarten met bijna 5% zal verhogen (een stuk meer dan de gemiddelde prijsverhoging van 3,12%).
“Het is normaal dat bedrijven en dus ook de NMBS prijsaanpassingen doorvoeren”, reageert het VBO. “De wijze waarop de volgende aanpassing met bijna 5% zal gebeuren is echter onevenwichtig en onaanvaardbaar. Het VBO heeft reeds bij de inwerkingtreding van dit derdebetalersysteem gewaarschuwd voor zo’n scenario. Het VBO zei toen letterlijk dat bedrijven in de toekomst dreigen mee op te draaien voor het dekken van eventuele tekorten van de NMBS aangezien zij, bij prijsverhogingen voor treinkaarten, automatisch 80% van deze verhoogde prijs moeten betalen. Het VBO vroeg zich toen ook af of de voorziene overheidsbudgetten voor de compensatie van de NMBS wel toereikend zullen zijn.
De verkoop van treinkaarten is een belangrijke inkomstenbron voor de NMBS. Het is niet normaal dat de spoorwegmaatschappij de prijs van treinkaarten verhoogt zonder de werkgevers als grootste financier en klant hierin te kennen. Het VBO wil hierover dan ook snel overleg met de NMBS en de regering.”