De vorige cao (2006-2010) bracht geen soelaas. En de hoop die de hoofdverpleegkundigen stelden in de volgende cao (2011-2015) smelt weg. Op de politiek moeten ze evenmin rekenen: minister van Volksgezondheid Laurette Onkelinx (PS) gaf enkele soorten verpleegkundigen recent opslag – op basis van hun diploma’s, niet op basis van hun functie – maar niet aan de hoofdverpleegkundigen.
Nochtans raadt de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen een loonverschil van 35 procent aan en erkent iedereen dat de hoofdverpleegkundigen recht hebben op meer, maar niemand doet er wat aan. De werkgevers verwijzen naar de vakbonden, die de hete aardappel terug schuiven: de werkgevers moeten maar zorgen voor hun leidinggevend personeel; de vakbond komt op voor de ‘kleine man’.
De hoofdverpleegkundigen vinden nu soelaas bij de Nationale Conferentie van het Kaderpersoneel, een kleine vakbond van kaderpersoneel die de traditionele bonden het vuur aan de schenen legt. Intussen groeit het tekort aan hoofdverpleegkundigen. Werkgevers die wat marge hebben, voelen zich gedwongen om boven barema te betalen om toch kandidaten te vinden.
Overigens zit er wel meer scheef met de verloning van het verpleegpersoneel. Die stoelt nog altijd op afspraken uit de jaren zeventig. Er is gewerkt aan een nieuwe functieclassificatie, maar tot een onmiddellijke oplossing heeft die niet geleid. In de afgelopen maanden legden de ziekenhuiswerkgevers (Zorgnet Vlaanderen, Icuro, Wit-Gele Kruis) een voorstel tot functiedifferentiatie op tafel. Zij pleiten voor een opsplitsing in negen soorten verpleegkundigen:
Bron: De Standaard