Peter beter beoordeeld dan Najib
Dezelfde werkprestaties van Peter en Najib werden uiteindelijk verschillend beoordeeld. Als ze fouten maakten in hun werk, dan werd Najib vaker dom en ongeschikt gevonden dan Peter. Bovendien werden Najibs fouten hem persoonlijk aangerekend, terwijl wanneer Peter fouten maakte dat eerder aan de situatie toegeschreven werd.
Wanneer Najib en Peter goed werk afleverden, was het precies andersom. Uit een tweede experiment van Van den Broek blijkt dat de etnische ongelijke beoordeling ironisch genoeg vaker optreedt in een organisatie die gelijkheid nastreeft dan in organisaties waarin ruimte is voor verschillen.
Racisme wordt onzichtbaar gemaakt
De studie toont ook aan hoe alledaags racisme onzichtbaar wordt gemaakt. Dat gebeurt niet alleen door de autochtonen, ook allochtonen dagen daaraan bij, vaak omdat ze niet beschouwd willen worden als slachtoffer.
Van den Broek onderscheidt drie mechanismen die alledaags racisme onzichtbaar maken:
We zien dan bijvoorbeeld wel dat Rachid, afkomstig uit Irak, vaak tijdens werktijd lanterfant. Van autochtone collega’s valt dat minder op.
Rachids gedrag is ‘onprofessioneel’, bij anderen heet het ‘slordig’.
Rachid zou lui zijn omdat dat nu eenmaal in de Irakese cultuur zit.
Deze drie mechanismen zorgen ervoor dat alledaags racisme onzichtbaar wordt en dat stelt vervolgens mensen in staat te geloven dat racisme niet plaatsvindt.
Ideologische rechtvaardiging
Op die manier redeneren we onze discriminerende gedachten weg. ‘Ideologische rechtvaardiging’, zo noemt Van den Broek het. We wĂllen niet discrimineren, we streven gelijkheid na. Maar juist daarom is er een taboe gekomen op het benoemen van racisme, concludeert de organisatiedeskundige.
Van den Broek roept op om bij selectie en beoordelingen meer feitelijk te meten en te aanvaarden dat er verschillen tussen culturen in een werkomgeving mogen zijn en dat deze ook benoemd mogen worden.