Renée Vandekendelaere, Advocaat, Claeys & Engels
Een werkneemster stelde na de beëindiging van haar arbeidsovereenkomst een vordering in tot betaling van gewaarborgd loon bij de arbeidsrechtbank van Brussel. Gedurende haar tewerkstelling was de werkneemster arbeidsongeschiktheid voor verschillende periodes van telkens een week, terwijl de werkgever slechts voor één periode was overgegaan tot de betaling van het gewaarborgd loon.
De arbeidsrechtbank van Brussel verklaarde de vordering van de werkneemster gegrond, waarna de werkgever beroep heeft ingesteld bij het arbeidshof van Brussel.
Overeenkomstig artikel 31, § 2 van de Arbeidsovereenkomstenwet is de werknemer verplicht zijn werkgever onmiddellijk op de hoogte te brengen van zijn arbeidsongeschiktheid. Indien een collectieve arbeidsovereenkomst of het arbeidsreglement dit voorschrijft of bij ontstentenis van dergelijk voorschrift, op verzoek van de werkgever, moet de werknemer aan de werkgever een geneeskundig getuigschrift overhandigen. Het geneeskundig getuigschrift moet melding maken van de arbeidsongeschiktheid, alsook van de waarschijnlijke duur ervan, en of de werknemer zich met het oog op de controle al dan niet naar een andere plaats mag begeven. Behoudens in geval van overmacht moet de werknemer het geneeskundig getuigschrift versturen of moet hij het afgeven op de onderneming en dit binnen een termijn van twee werkdagen vanaf de dag van de ongeschiktheid of de dag van de ontvangst van het verzoek, tenzij een andere termijn bij collectieve arbeidsovereenkomst of door het arbeidsreglement is bepaald.
Daarnaast bepaalt artikel 31, § 3 van de Arbeidsovereenkomstenwet dat de werknemer niet mag weigeren een door de werkgever gemachtigd en betaald controlearts te ontvangen, noch zich door deze te laten onderzoeken. Behoudens wanneer diegene die het geneeskundig getuigschrift aan de werknemer heeft afgeleverd, oordeelt dat zijn gezondheidstoestand hem niet toelaat zich naar een andere plaats te begeven, moet de werknemer zich desgevraagd bij de controlearts aanbieden. Een collectieve arbeidsovereenkomst of het arbeidsreglement kan een dagdeel bepalen van maximum 4 aaneengesloten uren die zich tussen 7 uur en 20 uur bevinden, gedurende hetwelk de werknemer zich in zijn woonplaats of een aan de werkgever meegedeelde verblijfplaats ter beschikking moet houden voor een bezoek van een controlearts.
De ontzegging van het recht op gewaarborgd loon kan zich, overeenkomstig artikel 31, § 3/1 van de Arbeidsovereenkomstenwet, in drie gevallen voordoen, namelijk (i) wanneer de werknemer de werkgever niet onmiddellijk op de hoogte heeft gebracht van zijn arbeidsongeschiktheid, (ii) wanneer hij zijn getuigschrift niet binnen de voorgeschreven termijn heeft voorgelegd en (iii) wanneer hij zich niet aan de controle van de controlearts heeft onderworpen.
Het arbeidshof heeft de ondernemingsregeling onderzocht waarop de werkgever zich steunde om het gewaarborgd loon niet te moeten betalen. Het betrof de individuele arbeidsovereenkomst van de werkneemster, waarin de procedure bij arbeidsongeschiktheid was uiteengezet en het arbeidsreglement van de werkgever, waarin de procedure meer gedetailleerd werd vastgelegd.
Volgens het arbeidsreglement diende de werkneemster de werkgever onmiddellijk op de hoogte te brengen van haar arbeidsongeschiktheid, bij aanvang van haar werkzaamheden (bijvoorbeeld telefonisch), en moest zij de werkgever binnen de 48 uur een medisch getuigschrift bezorgen per aangetekende brief. In geval van verwittiging na deze termijn werd de afwezigheid als ongerechtvaardigd beschouwd. Een fax of een fotokopie van het medisch getuigschrift werd bovendien geweigerd. Het arbeidsreglement bepaalde verder dat het getuigschrift de datum en het begin van de arbeidsongeschiktheid diende te vermelden, de vermoedelijke duur ervan en of de werknemer al dan niet haar woning en verblijfplaats tijdens de arbeidsongeschiktheid mocht verlaten. Bij gebreke daarvan was de werkgever niet verplicht om het gewaarborgd loon te betalen. Het arbeidsreglement vermeldde voorts dat, indien de werkneemster haar woonst mocht verlaten, zij zich op de derde werkdag na de aanvang van de arbeidsongeschiktheid spontaan op de arbeidsplaats moest melden om zich in aanwezigheid van een geneesheer medisch te laten onderzoeken. Bij gebreke daarvan, moest zij een afspraak maken. Indien de werkneemster niet verscheen, was de werkgever niet verplicht het gewaarborgd loon te betalen. Alleen indien zij de woonst niet mocht verlaten, zou de werknemer onderworpen worden aan een bezoek van een controlearts.
Het arbeidshof hield in haar oordeel inzake de gegrondheid van de vordering van de werknemer rekening met de volgende elementen:
- Artikel 31 van de Arbeidsovereenkomstenwet verleent de werkgever niet de bevoegdheid om de wijze van kennisgeving van het medisch getuigschrift in het arbeidsreglement op te leggen, noch om de werkneemster het recht op gewaarborgd loon te ontnemen in geval van niet-naleving hiervan. De Arbeidsovereenkomstenwet voorziet alleen in een dergelijke sanctie wanneer de werknemer de drie bovengenoemde verplichtingen van artikel 31, § 3/1 van dezelfde wet niet is nagekomen. De verplichting om het getuigschrift aangetekend te verzenden en de sanctie van ongerechtvaardigde afwezigheid in geval van niet-naleving van deze verplichting is niet in overeenstemming met de Arbeidsovereenkomstenwet, aangezien zij de verplichtingen van de werkneemster verzwaart. Bijgevolg is deze verplichting strijdig met artikel 6 van de Arbeidsovereenkomstenwet, dat bepaalt dat alle met de bepalingen van deze wet en van haar uitvoeringsbesluiten strijdige bedingen nietig zijn voor zover zij ertoe strekken de rechten van de werknemer in te korten of zijn verplichtingen te verzwaren.
- Ook de verplichting om zich spontaan op de arbeidsplaats te melden op de derde werkdag na de aanvang van de arbeidsongeschiktheid verzwaart de verplichtingen van de werkneemster.
- Het arbeidshof heeft eveneens de ingevoerde procedure bekritiseerd, die inhield dat de zieke werkneemster verplicht was zich naar de arbeidsplaats te begeven, waar zij moest wachten op de komst van een controlearts en eventueel de werkgever en haar collega’s moest ontmoeten. Ook deze bepalingen werden strijdig bevonden met artikel 6 van de Arbeidsovereenkomstenwet.
Het arbeidshof heeft bijgevolg het recht van de werkneemster op gewaarborgd loon bevestigd. Het is dan ook niet mogelijk om in andere situaties dan deze bepaald in artikel 31, § 3/1 van de Arbeidsovereenkomstenwet het gewaarborgd loon in te houden en te gebruiken om werknemers te sanctioneren voor hun absenteïsme.