Zes op de tien werknemers bouwen via hun werkgever een aanvullend pensioen op. En dat is nodig, want een gemiddelde bediende verliest ongeveer 40 procent van zijn netto inkomen als hij op 65 jaar met pensioen gaat. Voor kaderleden loopt dat op tot 60 procent. Een gemiddeld aanvullend pensioen via de werkgever kan die terugval verkleinen tot 15 procent.
Maar het ene pensioenplan is het andere niet. Veel hangt af van het type pensioenplan, de vrijgevigheid van de werkgever én de mobiliteit op de arbeidsmarkt.
Twee types
Er bestaan twee types pensioenplannen in België: ‘vaste-bijdragenplannen’ en het ‘vaste-prestatieplannen’. In het eerste type plannen belooft de werkgever jaarlijks een bepaald bedrag te storten voor de opbouw van een pensioenkapitaal. In een vaste-prestatieplan belooft de werkgever hoe hoog dat pensioenkapitaal zal zijn, en dat in functie van de hoogte van het loon bij pensionering.
Een gemiddeld vaste-prestatieplan belooft een bediende 3,5 maal het jaarloon als pensioenkapitaal, maar het beste plan belooft ruim het dubbel en in het slechtste krijgt men maar één jaarloon.
In een gemiddeld vaste-bijdragenplan stort een werkgever voor een bediende 2,5 procent van het jaarloon voor de opbouw van een pensioenkapitaal. In het beste plan is dat 8 procent en in het slechtste nauwelijks 0,5 procent.
Werknemers dienen er ook rekening mee te houden dat heel wat werkgevers vragen dat de werknemer zelf ook een deel van de financiering van het pensioen op zich neemt. Gemiddeld wordt een bijdrage van 1 procent van het loon afgehouden, maar dit levert wel een belastingvoordeel van 30 à 40 procent op.
Jobhoppers
Een werknemer die van werkgever verandert, bestudeert best de impact hiervan op zijn huidig pensioenplan en zou zijn ook pensioenplannen in rekening moeten nemen wanneer hij de loonvoorwaarden vergelijkt.
Wisselt een werknemer tijdens zijn loopbaan van werkgever, dan doet hij dat best bij werkgevers die een vaste-bijdragenplan hebben, want dat heeft geen impact op de hoogte van zijn uiteindelijk pensioenkapitaal. Gemiddeld ontvangt een bediende bij pensionering uit een vaste-bijdragenplan een aanvullend pensioenkapitaal gelijk aan 2,5 keer het bruto jaarloon.
Blijft een werknemer zijn hele loopbaan trouw aan zijn werkgever, dan heeft hij baat bij een vaste-prestatieplan. Gemiddeld ontvangt een bediende bij pensionering uit een vaste-prestatieplan een gemiddeld aanvullend pensioenkapitaal gelijk aan 3,5 keer het bruto jaarloon, of dus ruim één jaarloon meer dan bij een vaste-bijdragenplan.
Wie toch een afwisselende loopbaan én een mooi pensioenkapitaal wil, wisselt best op jonge leeftijd af tussen werkgevers die een vaste-bijdragenplan hebben en eindigt vervolgens zijn carrière bij een werkgever die een vaste-prestatieplan aanbiedt. Die strategie kan werknemers nog een hoger pensioenkapitaal opleveren.