De groei van de werkgelegenheid in kmo’s (jaarlijks 1 procent) was hoger dan in grote bedrijven (0,5 procent). De handelssector vormt hierop een uitzondering: de werkgelegenheid in kmo’s nam er jaarlijks met 0,7 procent toe, vergeleken met 2,2 procent in grote ondernemingen. Deze uitzondering is het gevolg van de sterke toename van grote handelsondernemingen.
Vooral kleine kmo’s (met minder dan tien werknemers) zijn verantwoordelijk voor het hoogste aandeel (58 procent) in de totale groei van de nettowerkgelegenheid in bedrijven. En vooral nieuwe ondernemingen (jonger dan vijf jaar) nemen een overweldigende meerderheid van de nieuwe banen voor hun rekening.
Toch heeft de voorbije economische crisis sporen gelaten. Als gevolg van de economische crisis in 2009-2010 is het aantal banen in kmo’s jaarlijks gemiddeld met 2,4 procent gedaald, vergeleken met een daling van jaarlijks 0,95 procent in grote ondernemingen.
De werkgelegenheid ontwikkelde zich in 2010 nog steeds negatief, maar de vooruitzichten voor 2011 waren tijdens het onderzoek beter. Het percentage ondernemingen dat in 2011 verwachtte werknemers te moeten ontslaan, was kleiner dan het percentage ondernemingen dat in 2010 daadwerkelijk werknemers heeft ontslagen.
Tot slot blijkt uit de studie dat werknemers in kmo’s gemiddeld minder productief, minder goed betaald en minder actief zijn in vakbonden dan in grote ondernemingen. Micro-ondernemingen vinden echter dat ze met betrekking tot een aantal zachte aspecten van het HR-beleid (werkklimaat, evenwicht tussen werk en gezinsleven en arbeidstijden) een concurrentievoordeel hebben ten aanzien van grote bedrijven.