Ongeveer één op de tien (10,3 procent) werknemers in Vlaanderen is twee uur of langer onderweg naar het werk. 24,7 procent pendelt één à twee uur. De meerderheid van de werknemers (64,9 procent) pendelt minder dan een uur. Opmerkelijk: die cijfers zijn sinds 2007 zo goed als niet veranderd.
De Werkbaarheidsmeting 2019 van de Stichting Innovatie & Arbeid toont aan dat werknemers die twee uur of langer onderweg zijn, vaker problemen hebben met het bewaren van een evenwichtige work-life balance. Dat aandeel is ongeveer anderhalve keer zo groot (17,9 procent) dan bij werknemers die niet lang hoeven te pendelen (11,3 procent).
Ook op vlak van werkstress is een toename van 7,9 procentpunt merkbaar. Een kleine helft (43,5 procent) van de werknemers die twee uur of langer pendelen, ervaart problematische werkstress. Dat tegenover 35,6 procent bij werknemers die minder dan een uur pendelen. Voor motivatieproblemen is het verschil beperkt: 20,2 procent van de werknemers die minder dan een uur werken, ten opzichte van 24,7 procent van werknemers die twee uur of meer pendelen.
Functie en sector
Welke job men uitvoert en in welke sector men werkzaam is, heeft vaak een invloed op de pendeltijd. Zo zijn hogergeplaatste bedienden doorgaans langer onderweg. 19,3 procent van werknemers in het middenkader pendelt gewoonlijk twee uur of meer. Bij directieleden gaat het om 15,7 procent. 10,5 procent van de uitvoerend bedienden pendelen twee uur of langer. Bij geschoolde arbeiders/technici gaat om 7,2 procent, bij kortgeschoolde arbeiders om 5,5 procent, bij onderwijskrachten om 8,2 procent en bij zorgmedewerkers om 3,4 procent.
Sectoren waar het langst gependeld wordt, zijn de financiële sector (24,7 procent), post en telecommunicatie (18,8 procent) en de openbare diensten (18,1 procent). Wie werkt in de horeca (3,8 procent), textiel en confectie (5 procent) en de gezondheids- en welzijnssector (5,1 procent), werkt doorgaans dichtbij huis.