Als men ook rekening houdt met de werknemers in het onderwijs, de sociale dienstverlening en vooral de gezondheidszorg, die in grote tot zeer grote mate gesubsidieerd worden door de overheid, nam het aantal banen bij de overheid zelfs toe met 21 procent. Dat is ruim het dubbele van de stijging van de werkgelegenheid in de hele economie, die toenam met 9,4 procent.
Vooral in de gezondheidszorg en de sociale dienstverlening kwamen er veel jobs bij. Daar zijn nu meer dan een half miljoen mensen aan de slag, bijna een derde meer dan tien jaar geleden.
Het aantal jobs groeide niet op alle overheidsniveaus even sterk. De sterkste stijging, met ruim een kwart, was er bij de gemeenten en andere lokale overheden. Daarvoor is niet meteen een verklaring. Er werden, alleszins formeel, geen nieuwe bevoegdheden naar het lokale niveau overgeheveld.
Zo’n overheveling speelde wel tussen de federale overheid en de deelstaten. De groei van het personeel op federaal niveau bleef daardoor ‘beperkt’ tot bijna 5 procent, als men geen rekening houdt met de daling van de tewerkstelling bij Defensie. Parallel daarmee nam de werkgelegenheid in de deelstaten toe met bijna 23 procent.
Door die sterke stijging van de werkgelegenheid betaalt de overheid nu jaarlijks zo’n 60 miljard euro aan haar personeel en aan de sociale zekerheid. Dat is ongeveer een derde van de totale loonmassa in dit land. Tien jaar geleden nam de overheid maar 29 procent voor haar rekening. De meerkosten bedragen 7 miljard euro.
Bron: De Standaard