Met deze bevindingen kwam het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (IGVM) deze week naar buiten. De verklaringen voor de loonkloof zijn de bekende problematiek van de deeltijdse jobs, de werkzaamheidsgraad en de nationaliteit.
Gezinsleven gaat voor op voltijdse baan
Nog heel wat vrouwen behoren tot de categorie die deeltijds werkt, een situatie waar amper evolutie in is te merken. Deels omdat vrouwen gewoon geen voltijdse baan vinden of er geen mogelijkheid is om voltijds aan de slag te gaan binnen hun huidige job. Maar de helft van de deeltijds werkende vrouwen geeft de combinatie met het gezinsleven aan als de belangrijkste reden om deeltijds te werken.
De loonkloof op jaarbasis stagneert, ondanks het feit dat de werkzaamheidsgraad van vrouwen stijgt, en die van mannen daalt. Dit komt omdat vrouwen vaker terechtkomen in jobs van mindere kwaliteit, die dus ook minder goed betaald worden.
Vreemde origine zorgt ook voor minder kansen
Een vreemde nationaliteit of ander geboorteland hebben, heeft ook een grotere negatieve impact op de kansen op werk van vrouwen dan van mannen.
Voor het rapport 2015 deed het instituut een beroep op cijfers uit 2012. In vergelijking met de jaren daarvoor is de loonkloof, op basis van het uurloon, maar heel geleidelijk gedaald: in 2007 bedroeg de kloof in het uurloon 12%.
Bron: De Standaard (standaard.be)