Zo’n 0,5 procent van alle bedienden zag tussen januari en mei zijn theoretisch maandloon dalen. Gemiddeld ging het voor die kleine groep over een loonsverlaging van 11,29 procent.
Dat er in de context van de coronacrisis over het verlagen van lonen van werknemers werd en wordt gesproken, is vooralsnog meer theorie dan praktijk. De snelle invoering van het systeem van tijdelijke werkloosheid, waaraan weinig voorwaarden verbonden zijn, gaf bedrijven de kans om gemakkelijk en efficiënt op loonkosten te besparen, waardoor loonverlagingen niet ter sprake hoefden te komen.
Als loonverlaging bij bedrijven al in beeld komt, zal dat eerder pas volgend jaar zijn. Nu de tijdelijke werkloosheid gekoppeld aan corona – zij het onder strengere voorwaarden – vanaf 1 september verlengd zal worden, krijgen bedrijven nog langer meer zuurstof om in te schatten wat hen te doen staat op (middel)lange termijn. Maar of er dan meer bedrijven aan hun werknemers zullen vragen om loon in te leveren, is nog maar de vraag. Door de voorwaarde van ‘wederzijdse instemming’ bij loonsverlagingen, kan het voor een werkgever bijvoorbeeld een gemakkelijker oplossing zijn gebruik te maken van ontslag om werk en werknemers beter op elkaar af te stemmen. Acerta verwacht dat loonsverlagingen ook de komende maanden een marginaal fenomeen zullen blijven, gezien werknemers ermee moeten instemmen om minder te verdienen. Dat zal ook na corona niet meteen gebeuren.
Opvallend: de geanalyseerde loonberekeningen geven ook aan dat bijna de helft van de bedienden (48,86 procent) tussen januari en mei 2020 opslag kreeg.