Bij de toepassing van de 50+-premie bleek dat er een aanzienlijk verschil in uitstroomkans is tussen min-55-jarigen en 55-plussers, terwijl dat verschil zich amper voordeed tussen 55- tot 60-jarigen en 60-plussers. Daarnaast werd vastgesteld dat de werkloosheidsduur een bepalende rol heeft: na één jaar werkloosheid is de uitstroomkans naar werk voor werkzoekende 50-plussers al gehalveerd.
“Daarom hebben we een nieuw systeem opgesteld dat rekening houdt met zowel de leeftijd als de duur van de werkloosheid. Hoe meer drempels iemand heeft om in een job te stappen, hoe hoger de premie voor de werkgever. Door de hoogte van de premie dan nog eens afhankelijk te maken van de werkelijke loonkosten van de werknemer, bieden we aan de werkgevers een attractief instrument om mensen met meer ervaring terug in hun bedrijven op te nemen”, zegt Vlaams minister van Werk Philippe Muyters (N-VA).
De nieuwe premie of loonsubsidie bedraagt tot dertig procent van de loonkosten gedurende één jaar, als het gaat om 50-54’ers die werkzoekend zijn. Dat loopt op tot 50 procent gedurende één jaar voor 55-plussers en voor 50-54’ers die langer dan een jaar werkzoekend zijn.
Alle 50-plussers die langer dan twee jaar werkloos zijn, komen in aanmerking voor de premie tot vijftig procent. De loonkosten zijn beperkt tot tweemaal het minimumloon.
Afgelopen jaren werden telkens zowat vijfduizend ‘ervaren werkzoekenden’ met deze premie in dienst genomen. Minister Muyters zegt afdoende budget te hebben om een stijging op te vangen.
Voor 50-plussers die ze in dienst hebben of nemen, krijgen werkgevers daarbovenop een federale verlaging van de sociale bijdragen. Die verlaging moet de erg hoge loonkosten voor oudere werknemers compenseren. Die zijn zo hoog, omdat België nog altijd werkt met loonschalen die veel sterker dan elders gekoppeld zijn aan anciënniteit.