De auto blijft het populairste vervoermiddel in de verplaatsing tussen thuis en werk, zo blijkt uit de mobiliteitsbarometer van HR-dienstverlener Acerta. Het percentage dat minstens voor een deel van de rit de wagen gebruikte in 2019 was 77,5 procent. Ruim zes op tien (61,6 procent) rijden elke dag met de auto naar het werk. Dat is nog altijd een ruime meerderheid, maar iets minder dan de 65 procent die in 2018 nog zwoer bij de auto, wat toen ook al een daling was.
Steeds meer werknemers kiezen om niet exclusief met de wagen de woon-werk-verplaatsing te doen. Ze kijken eerst naar de weersvoorspelling, of ze die dag wel of niet nog boodschappen moeten doen of de kinderen naar school moeten brengen voor ze een alternatief vervoersmiddel kiezen. Sommigen combineren binnen eenzelfde rit: ze nemen bijvoorbeeld de (plooi)fiets mee en fietsen de laatste kilometers van een gemakkelijk bereikbare parking naar het werk. De fiets is het vervoermiddel dat het meest wordt afgewisseld met de auto. In 2019 combineerde 15 procent van de werknemers auto en fiets regelmatig.
Opnieuw meer bedrijfswagens
Na een jaar van status quo is het aantal bedrijfswagens opnieuw gestegen: in 2019 reden 20,6 procent van de bedienden met een bedrijfswagen, in 2018 was dit 19,6 procent. De toename is vooral te vinden bij de vrouwelijke bedienden die nog altijd minder dan mannen op een bedrijfswagen hebben kunnen rekenen. In 2019 steeg het percentage vrouwelijke bedienden met een bedrijfswagen met 8,5 procent en 11,5 procent had de beschikking over een bedrijfswagen.
Meer fietsers
In 2019 koos 30,5 procent van de werknemers geregeld voor de fiets, dat is een stijging met 15,7 procent tegenover 2018. Die nieuwe stijging bevestigt de opmars van de fiets in het traject van en naar het werk die al in 2011 begon. Het percentage werknemers dat enkel en alleen de fiets gebruikt, bedraagt 14,1 procent, net zoals in 2018.
De Mobiliteitsbarometer van Acerta maakte in 2018 gewag van een duidelijke stijging van het aandeel openbaar vervoer in het woon-werkverkeer, maar wees tegelijkertijd op het bescheiden aandeel van trein-tram-bus. In 2019 stelt men ongeveer hetzelfde vast: het gebruik van het openbaar vervoer door werknemers in de private sector kent slechts een bescheiden stijging in vergelijking met 2018 (+ 3,4 procent). Het aantal werknemers dat voor trein-tram-bus koos bedroeg slechts 8,3 procent.
Belgen werken nog altijd op gemiddeld 19 km van waar ze wonen. Dat gemiddelde lijkt niet spectaculair te bewegen.