Redactie
Driekwart van de werkgevers wil af van het anciënniteitssysteem om werknemers te verlonen. Dat blijkt uit een nieuwe studie van Acerta. Werknemers willen daarentegen juist meer zekerheid over hun maandelijkse loon.
De Belg geeft zijn loon op dit moment een tevredenheidsscore van 7 op 10. Vooral de zekerheid over het geld dat maandelijks op de rekening komt, blijkt voor werknemers het belangrijkste criterium. 85 procent van de ondervraagden wil weten hoeveel hij/zij elke maand zal verdienen en hoe dat loon de komende vijf tot tien jaar zal evolueren. Nochtans willen werkgevers juist af van verloning volgens barema’s. Slechts een kwart (26 procent) wil in de toekomst nog verlonen volgens het anciënniteitsprincipe – meer loon voor wie langer in dienst is – en opteert liever voor een salaris volgens prestaties en competenties van de werknemer. Dat blijkt uit een onderzoek van Acerta Consult bij meer dan 2700 werknemers en 500 werkgevers.
Momenteel werkt 78 procent van de bedrijven nog met barema’s op basis van anciënniteit: wie langer in dienst is, krijgt dus meer loon. Vooral in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (88 procent) en in Wallonië (82 procent) is dat het geval. Maar de meeste ondernemingen willen dus van dit systeem afstappen. In de plaats daarvan belonen ze hun werknemers liever op basis van prestaties (40 procent) en jobskills of competenties (34 procent).
Kathleen Bracke, verloningsexperte van Acerta Consult: “Werknemers in ons land willen erop kunnen rekenen dat ze elke maand hetzelfde loon op hun bankrekening gestort krijgen. Dat is hun eerste bekommernis, zo geven ze aan in onze bevraging. Zolang het verloningsbeleid dat perspectief biedt, staan medewerkers wel open voor alternatieven. Daarnaast blijken ook transparantie en billijkheid voorwaarden opdat een loonpakket motiverend werkt. De vereiste van transparantie wordt binnenkort sowieso een feit: in mei 2023 voerde Europa immers een richtlijn in rond ‘loontransparantie die streeft naar gelijke beloning voor gelijk werk’. België heeft nog tot 2026 om die richtlijn in wetgeving om te zetten.”
Ruimte voor secundaire arbeidsvoorwaarden
Tot slot blijkt uit het onderzoek ook dat de meeste bedrijven loonpakketten momenteel vooral opbouwen op basis van geld. Eén op de drie bedrijven zet in op een zo hoog mogelijke financiële verloning voor zijn werknemers. Er is dus nog veel ruimte om ook secundaire arbeidsvoorwaarden toe te voegen aan het verloningsbeleid. Dat gaat dan om voorzieningen en faciliteiten die niet in geld uit te drukken zijn, zoals het aanbieden van verzekeringen, opleidingen en mogelijkheden om te gaan sporten of te lunchen in de bedrijfskantine.
LEES MEER OP HRSQUARE.BE
- De contractuele verhouding tussen de managementvennootschap en de vzw in het licht van de RSZ-wetgeving (Cass. 19 mei 2025)
- In een snel veranderende wereld moeten we ons baseren op feiten
- Inkomenskloof tussen mannelijke en vrouwelijke zelfstandigen met bijna een derde afgenomen op 20 jaar tijd
- HR en innovatie: op zoek naar balans
- Slechts 16 procent kijkt gemotiveerd uit naar maandagochtend