De chef rapporteerde wat hij gezien had aan de directie. Na enkele telefoontjes, een elementair onderzoek, verscheidene mondelinge getuigenissen en een tuchtprocedure, was de directie van mening dat de chauffeur – als hij echt zo ziek was geweest – niet in de pub had mogen zijn en dat zijn handelingen ongepast waren. Hij werd ontslagen wegens vertrouwensbreuk en oneerlijkheid. De ontslagbrief vermeldde dat de chauffeur vaak in de pub was geweest, alcohol had gedronken en had gerookt, terwijl hij met ziekteverlof was wegens een longziekte en een luchtweginfectie en tegelijkertijd beweerde dat hij thuis in bed lag.
De chauffeur betwistte vruchteloos het ontslag en trok naar de arbeidsrechtbank. Die gaf hem gelijk en kwalificeerde het ontslag als onrechtmatig. Zij vond dat er veel fouten zaten in het onderzoek en de tuchtprocedure. Er was geen ander onderzoek dan gesprekken met de chauffeur vooraleer de tuchtprocedure werd opgestart. Er werden geen bewijzen voorgelegd. Geen van de mondelinge getuigenissen werd neergeschreven en deze bevatten dan ook nog fouten en tegenstrijdigheden. Bovendien was in de disciplinaire regels niets te vinden dat de chauffeur verbood zich te gedragen zoals hij deed. Er bestond ten slotte geen bewijs dat de chauffeur medisch geadviseerd was zijn huis niet te verlaten.
Het onverbiddelijk verdict: dat de chauffeur zich misdroeg door naar de pub te trekken, was een ‘grove veronderstelling’ van de bedrijfsleiding. De man werd dus onterecht ontslagen.
Wij vermoeden dat er eentje nog iets ging consumeren na deze uitspraak. Maar wat denkt u over deze soort incidenten? Deel uw mening op HR Square: [email protected].