In 2017 reed 19,5 procent van de bedienden met een wagen van het werk. Dat is weer een stijging van 10,3 procent tegenover 2016. Opmerkelijk is dat de stijging bij de vrouwen met een bedrijfswagen drie keer hoger is dan bij de mannen. Zij hebben echter nog een belangrijke achterstand in te halen om op hetzelfde niveau te komen.
Het valt nog af te wachten wat de definitieve versie van het mobiliteitsbudget zal worden, maar dat de bedrijfswagen ter discussie staat, is een feit. De regering wil in elk geval werknemers van de bedrijfswagen weglokken door het de werkgever mogelijk te maken in de plaats een gunstiger behandeld loon toe te kennen. Het lijkt echter weinig waarschijnlijk dat het ‘cash for car’-aanbod werknemers massaal zal verleiden om niet meer voor de firmawagen te kiezen.
De fiets in opmars
De opmars van de fiets als vervoermiddel van en naar het werk begon al in 2011. Ook in 2017 zette deze trend zich door: het aantal werknemers dat regelmatig kiest voor de fiets, nam alweer toe, nu met 8,2 procent ten opzichte van 2016. In 2017 koos 24,21 procent van de werknemers regelmatig voor de fiets als vervoermiddel. Vooral Antwerpen springt eruit als de fietsprovincie bij uitstek.
De langer wordende autofiles hebben blijkbaar een pijnpunt bereikt. En met een ‘benefit motivation plan’, waarbij de werknemers de keuze krijgen om een deel van hun loon te besteden aan bijvoorbeeld een elektrische fiets, kan de werkgever aan de roep om een alternatief tegemoetkomen zonder zijn loonkosten te verhogen. Het helpt bovendien dat de overheid actief inspeelt op deze behoeften met een beleid dat steviger inzet op fiets(snel)wegen.
Ook openbaar vervoer in de lift
2017 laat ook opnieuw een verhoogde interesse in trein, tram, bus en metro zien. In 2016 was het gebruik van het openbaar vervoer voor de verplaatsing woonplaats-werkplaats gedaald. Acerta vermoedt dat de aanslagen die in 2016 plaatsvonden ertoe leidden dat sommigen publieke ruimten en dus ook openbaar vervoer vermeden.
Er valt in 2017 een stijging van het gebruik van het openbaar vervoer te noteren van 5,6 procent. Dit klinkt op zich positief, maar in absolute cijfers blijft het gebruik van bus, tram, trein en metro voor woon-werkverplaatsingen met 7,42 procent bescheiden. In dat resultaat zitten bovendien alle werknemers die het openbaar vervoer afwisselen met een andere oplossing zoals de auto of de fiets.
Mobiliteitskeuze maakt werkgevers aantrekkelijker
Werkgevers die inzetten op de individuele behoeften van werknemers, maken op de arbeidsmarkt een goede beurt. Mobiliteitsoplossingen aanbieden is één manier om zich te onderscheiden. Alles hangt af van de persoon, de plaats en het moment.
Werkgevers die hun voortrekkersrol waarmaken door nu al in te spelen op de tijdsgeest, doen daar in de ‘oorlog om talent’ hun voordeel mee. En ook de mobiliteit, het milieu én het welbevinden van hun medewerkers kunnen er wel bij varen.
Woon-werkafstand opnieuw iets langer
Belgen werken meestal niet zo ver van hun woonplaats. In 2017 bedroeg de gemiddelde woon-werkafstand net geen 19 kilometer. Voor het eerst zien we opnieuw een lichte stijging van de afstand die een werknemer bereid is af te leggen om te gaan werken (+2,5 procent), maar van een fundamentele ommekeer is zeker geen sprake.