Maar 40 procent van de bedrijven zegt ook amper bereikbaar te zijn met het openbaar vervoer. Ook kreeg één op de vijf bedrijven al te maken met valabele kandidaten die een job afwezen vanwege de bereikbaarheid.
CD&V ziet in het mobiliteitsbudget een alternatief voor de bedrijfswagen. Het werkte daarover een wetsvoorstel uit. Met een mobiliteitsbudget kunnen werknemers een bepaald bedrag besteden aan een brede waaier van transportmiddelen, gaande van bedrijfsfietsen over openbaar vervoer en poolwagens tot combinatie-abonnementen en bedrijfswagens.
De invoering ervan kan bijdragen tot vlotter wegverkeer, vooral tijdens de spits. In 2012 was uit een proefproject van Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken Hilde Crevits (CD&V) al gebleken dat werknemers die over een mobiliteitsbudget beschikken de (bedrijfs)wagen vaker aan de kant laten staan en makkelijk overstappen op diverse duurzame vervoermiddelen.
“Het mobiliteitsbudget is een belangrijke stap naar een duurzame mobiliteitsaanpak,” zegt Jef Van den Bergh, federaal Kamerlid en specialist mobiliteit bij CD&V. “Het is geen mirakeloplossing, wel een sterk alternatief voor de bedrijfswagen. Het past ook in de trend naar flexibel werken en belonen.”
Belangrijk is dat het mobiliteitsbudget geen stijging van de loonkosten tot gevolg heeft. Voor de bedrijfswagen wordt het een te duchten concurrent, omdat het wetsvoorstel ook een paar juridische hinderpalen wegwerkt, vooral op het vlak van fiscaliteit en RSZ.
Mobiliteit à la carte
Het initiatief voor het mobiliteitsbudget ligt bij de werkgever. Hij bepaalt ook de hoogte van het mobiliteitsbudget en de diverse transportmiddelen die medewerkers ter beschikking krijgen.
Uit dat aanbod kunnen werknemers à la carte hun keuze maken, maar binnen de grenzen van hun budget. Ze kunnen het mobiliteitsbudget altijd gebruiken voor woon-werkverplaatsingen en beroepsverplaatsingen. Of het ook voor zuivere privéverplaatsingen kan worden gebruikt, beslist de werkgever. De gekozen mobiliteitsoplossingen moeten wel altijd werkgerelateerd zijn.
Virtueel
Het mobiliteitsbudget is virtueel. Het is een financieel kader waarbinnen de medewerker zijn keuzes maakt. Het is geen geldbedrag dat de werknemer in handen krijgt en waarmee hij zelf voor de financiering van zijn transport moet zorgen. De reële kosten worden gedragen door de werkgever.
De introductie van het mobiliteitsbudget mag de loonkosten dus niet doen stijgen. Ook aan de brutowaarde van het loonpakket van de werknemer verandert er niets.
De invoering van een mobiliteitsbudget is alleen mogelijk wanneer de financiële waarde van andere voordelen wordt overgeheveld naar het mobiliteitsbudget. In aanmerking daarvoor komen al bestaande mobiliteitsvoordelen (bedrijfswagens, parkeerplaatsen, kilometervergoeding, sociaal abonnementen…), maar ook andere voordelen in natura, zoals Sinterklaas- of anciënniteitscadeaus.
Harmonisering van regelgeving op vlak van fiscaliteit en RSZ
Fiscaal en sociaal is het mobiliteitsbudget concurrentieel met de bedrijfswagen. Een werknemer die overschakelt van een bedrijfswagen naar een mobiliteitsbudget ondervindt daarvan geen financieel nadeel. Om dat te bereiken, worden in het wetsvoorstel de bestaande juridische regels aangepast. Zo kan een mobiliteitsbudget niet als loon worden beschouwd voor de berekening van RSZ-bijdragen. Het privégebruik (woon-werk + louter privé) is ook vrijgesteld van belastingen.
Als de inkomsten van de overheid daar te veel onder lijden, kan er bij Koninklijk Besluit wel een solidariteitsbijdrage worden opgelegd. Tot slot krijgt ook een bedrijfswagen binnen het mobiliteitsbudget een korting op het voordeel van alle aard, zij het onder de strikte voorwaarde van een verkleining van het bedrijfswagenpark.
Werkgevers die het mobiliteitsbudget willen introduceren, moeten daarvoor een reglement opstellen. Bedoeling is medewerkers rechtszekerheid te bieden en hen volledig en transparant te informeren. Inbreuken op de regelgeving leiden van rechtswege tot nietigheid als de inbreuk de werknemer benadeelt.