Door de loonkosten op deze manier te verminderen, hoopt de regering de jeugdwerkloosheid te doen dalen, omdat de werkgevers sneller geneigd zullen zijn om de beoogde jongeren een job aan te bieden, waardoor ze ervaring op de arbeidsmarkt kunnen opdoen en betere toekomstperspectieven krijgen.
Voor wie?
De starterjobs kunnen enkel gebruikt worden door werkgevers uit de privésector die een nieuwe werknemer van minder dan 21 jaar zonder werkervaring aannemen met een startbaanovereenkomst type 1.
Als nieuwe werknemer zonder werkervaring wordt beschouwd: de werknemer die onmiddellijk voorafgaand aan de aanwerving met een startbaanovereenkomst was ingeschreven als werkzoekende bij de VDAB, Actiris, FOREM of ADG en die in de referentiekwartalen T-6 tot T-3 niet gedurende minimaal twee kwartalen een tewerkstelling had, bij één of meerdere werkgevers, groter dan het equivalent van 4/5 van een voltijdse job, waarbij T het kwartaal is waarin de uitvoering van de startbaanovereenkomst een aanvang neemt.
Om na te gaan of de betrokken werknemer in de referentiekwartalen niet aan 4/5 van een voltijdse job kwam, wordt rekening gehouden met alle door een werkgever betaalde periodes. Er wordt evenwel geen rekening gehouden met prestaties:
- als leerling
- als IBO’er bij een andere werkgever
- als student onder solidariteitsbijdragen
- als werknemer tot 31 december van het jaar van de 18de verjaardag
- als gelegenheidswerknemer in de land- en tuinbouw
- als flexi-jobwerknemer.
De startbaanovereenkomst type 1 is een gewone arbeidsovereenkomst waarin minstens halftijdse prestaties voorzien worden. Hiervoor moet geen speciaal modeldocument gebruikt worden. Elke minstens halftijdse arbeidsovereenkomst wordt als startbaanovereenkomst beschouwd tot de laatste dag van het kwartaal waarin de jongere de leeftijd van 26 jaar bereikt.
Voorwaarden
De werkgever mag de hierboven vermelde vermindering van het loon slechts toepassen indien de werknemer zonder die vermindering niet meer zou hebben gekregen dan het minimumloon voorzien door de sector, of indien er geen sectoraal minimumloon is, het GMMI (1562,59 euro) voorzien in cao 43 van de Nationale Arbeidsraad (NAR).
Bovendien mag de toepassing van de loonvermindering er niet toe leiden dat de jonge werknemers met een zekere anciënniteit minder zouden krijgen dan het nationaal GMMI opgenomen in cao 43 van de NAR.
Aldus mag het voltijds loon:
- van een 20-jarige met minstens 12 maanden anciënniteit in de onderneming niet lager liggen dan 1622,48 euro
- van een 19- of 20-jarige met minstens 6 maanden anciënniteit in de onderneming niet lager liggen dan 1604,06 euro.
Forfaitaire toeslag
Omdat het de bedoeling van de wetgever is om de loonkosten van de werkgever te verminderen, maar niet om de jongeren netto minder te laten overhouden, dient de werkgever in elke maand waarin hij de loonvermindering toepast, een forfaitaire toeslag bovenop het loon aan de jongere te betalen.
Deze forfaitaire toeslag is vrijgesteld van de sociale-zekerheidsbijdragen (zowel voor de werkgever als de werknemer) en van belastingen. Er moet dus ook geen bedrijfsvoorheffing op ingehouden worden.
Het bedrag van deze forfaitaire toeslag moet nog bij koninklijk besluit bepaald worden. Het zal afhankelijk zijn van de leeftijd van de werknemer en van het bedrag van het toepasselijke niet-verminderde loon.
Formaliteiten
Om de loonvermindering te mogen toepassen, moet de werkgever bij de Dimona-aangifte een bevestiging ontvangen hebben dat de werknemer aan de definitie van ‘nieuwe werknemer zonder werkervaring’ voldoet.
Daarnaast moet uitdrukkelijk in de arbeidsovereenkomst opgenomen worden dat de werkgever het normaal toepasselijke minimumloon vermindert in toepassing van de wetgeving inzake de starterjobs en dat hij in elke maand waarin hij dit doet, de forfaitaire toeslag aan de jonge werknemer zal betalen.
Bron: Securex (securex.be)