Om recht te hebben op een voltijdse, halve of 1/5 uitkering voor een loopbaanonderbreking, moet de werknemer een loopbaan hebben van minstens vijf jaar. De loopbaanonderbrekingen geven slechts recht op een uitkering gedurende een voltijds equivalent van twaalf maanden.
Daarnaast wordt het bijkomende recht op een uitkering voor een voltijdse of deeltijdse onderbreking voor een onderbreking met een wettelijke grond van 60 tot 36 maanden beperkt. Dat bijkomende recht wordt toegekend wanneer de werknemer zijn arbeidsprestaties schorst of gedeeltelijk vermindert:
Voor de werknemer die zijn loopbaan onderbreekt om voor een ziek kind of kind met handicap te zorgen, is de onderbekingsduur ten hoogste 48 maanden.
De onderbrekingsuitkering voor oudere werknemers wordt toegekend vanaf 55 jaar in plaats van 51 jaar. De werknemer moet bovendien een loopbaan hebben van 25 jaar als loontrekkende. Voor werknemers die vijf jaar of langer in een zwaar beroep werken is enkel een loopbaan van 20 jaar vereist.
De maatregelen zijn van toepassing op alle aanvragen die de RVA na 20 november 2011 heeft ontvangen (en die ingaan na 31 december 2011).
Openbare sector
Een tweede Koninklijk Besluit beperkt de uitkeringen voor de loopbaanonderbrekingen in de openbare sector tot 60 maanden in plaats van 72 maanden.
De beperking geldt voor alle nieuwe aanvragen voor een uitkering voor loopbaanonderbreking in de openbare sector die de RVA na 20 november 2011 ontvangt en voor de aanvragen die na 31 december 2011 ingaan.