Gezinsleven beïnvloedt kwaliteit van werk
Dat concludeert arbeids- en organisatiepsycholoog Danyang Du aan de Erasmus Universiteit Rotterdam in haar proefschrift over de invloed van het privéleven op het werkende bestaan. Het werkende leven en het gezinsleven zijn met elkaar verweven en beïnvloeden elkaar doorlopend.
Mensen die werk een centrale plaats in hun leven geven, zijn beter opgewassen tegen ingrijpende gebeurtenissen in hun privéleven. Zij zijn beter in staat om voordeel te halen uit hun zelfvertrouwen (een belangrijke psychologische hulpbron) en om goede werkprestaties te leveren. Tegelijkertijd hebben voortdurende gedachten over negatieve gebeurtenissen in de privésfeer een negatief effect op het dagelijkse werkproces.
Afstand nemen en kinderen
De arbeids- en organisatiepsychologe onderzocht bij enkele honderden deelnemers hun dagelijkse ervaringen door gebruik te maken van dagelijkse korte vragenlijsten en oordelen van leidinggevenden. Zo toont ze aan dat niet alleen grote negatieve levensgebeurtenissen (zoals het overlijden van een familielid of een verkeersongeluk) ertoe kunnen leiden dat mensen hun werkhulpbronnen niet optimaal benutten. Psychologische hulpbronnen zijn bijvoorbeeld zelfvertrouwen, autonomie, sociale steun en ontplooiingsmogelijkheden.
Maar ook dagelijkse beslommeringen in de privésfeer (zoals ruzie met de partner, reparatie aan de auto) kunnen een ongewenste invloed op het dagelijkse werkproces hebben doordat mensen hier gedurende hun werk doorlopend over piekeren. Negatieve gebeurtenissen in de thuissfeer kunnen leiden tot malende gedachten en negatieve gevoelens, met als resultaat dat beschikbare psychologische werkhulpbronnen niet effectief worden benut.
Echter, werknemers die na hun werktijd fysiek en psychologisch afstand nemen van werkstressoren, of positieve, persoonlijke gebeurtenissen zoals leuke dingen van hun kinderen juist uitgebreid bespreken met anderen, zijn beter in staat om van dag tot dag met hun taakeisen om te gaan. Zij presteren ook beter.
Werknemers die emotioneel stabiel zijn, open staan voor nieuwe ervaringen, optimistisch zijn en werk als een centraal onderdeel van hun leven zien, zijn bovendien beter in staat om interferentie van privébesognes met het werk te vermijden en positieve ervaringen uit het privéleven mee te nemen naar het werk.
Bron: Erasmus Universiteit Rotterdam