Het engagement van de Vlaamse overheid en de Vlaamse sociale partners van 2 december 2003 om personen met een handicap ‘evenredige kansen op werk’ te bezorgen, heeft nog geen noemenswaardig effect gehad. Dat kan men leren bij het napluizen van cijfers van het Gebruikersoverleg Handicap en Arbeid, van de VDAB en van het Vlaams Departement Werk en Sociale Economie.
Na 2003 volgde een hele reeks goede beleidsinitiatieven, maar resultaten zijn er nauwelijks te zien. Ook niet in de werkloosheidscijfers. Het aantal werklozen met een arbeidshandicap is zelfs gestegen van 16.000 tot 26.000, de jongste zeven jaar. Ook procentueel is er een toename: in 2000 vormden mensen met een handicap 10% van de werklozen, vandaag 13%. Ze profiteren dus niet van de goede banenconjunctuur.
De maatregelen zijn principieel goed, maar er moet ‘geen tandje maar een tand’ worden bijgestoken, zegt Severine Appelmans van het Gebruikersoverleg Handicap en Arbeid.
In maar één op de drie diversiteitsplannen voor de kansengroepen komen de personen met een arbeidshandicap aan bod, en doorgaans worden voor hen zeer bescheiden doelen gesteld.
Bij Jobkanaal, waarin werkgevers een tijdlang banen reserveren voor kansengroepen, is de toestand iets beter: 19% van de jobaanbiedingen gaat naar personen met een handicap.
In de sectorconvenanten is erg zelden sprake van personen met een handicap, hoewel er enkele goede voorbeelden zijn, zoals de sector van het wegtransport.
De Vlaams overheid wil zelf als werkgever tegen 2010 4,5% personen met een handicap in dienst hebben. Ze werkte daarvoor instrumenten uit, maar die hadden nog geen enkel effect.
Met de gemeenten en de OCMW’s sprak de Vlaamse overheid af dat ze 2% personen met een handicap in dienst zouden nemen. Ze hadden er toen al zoveel in dienst.
De Standaard, 5 december 2007