Tijdens de legislatuur van Vanderpoorten zijn er vier indexsprongen geweest. Indexsprongen zijn een syndicale verworvenheid, gelden voor alle werknemers en kunnen dus niet als een loonsverhoging voor het onderwijspersoneel worden beschouwd. Een belangrijk deel van de loonsverhoging voor de onderwijzers is trouwens niet te danken aan Vanderpoorten maar wel aan de uitvoering van de CAO IV die tijdens de vorige legislatuur werd afgesloten, meldt CD&V-onderwijsspecialist Luc Martens. De drie procent loonsverhoging tenslotte is volgens de christelijke vakbond enkel en alleen een verdienste van de vakbonden. “Vanderpoorten en haar blauwe familie waren immers tegen die loonsverhoging, maar zijn uiteindelijk onder zware druk gezwicht”, zegt secretaris-generaal Gust Van Dongen van de Christelijke Onderwijscentrale. Ook Vanderpoortens verhaal over de toegenomen tewerkstelling is volgens de christelijke vakbond te rooskleurig voorgesteld. De extra jobs zijn lang niet altijd nieuwe betrekkingen maar wel nepstatuten die in volwaardige statuten werden omgezet. Ook Claude Walgraef van de socialistische ACOD heeft zo zijn bedenkingen en vraagt zich af “of mevrouw de Minister het verwoede liberale verzet tegen de loonsverhoging is vergeten en of ze niet meer weet dat ze uiteindelijk onder druk van het veld heeft moeten toegeven. Bovendien”, zo gaat Walgraef verder, “is de gelijkschakeling van het loon van de onderwijzers met dat van de regenten” een verwezenlijking uit de periode van Luc Vanden Bossche en Eddy Baldewijns”.