Druk, druk, druk…. De gelukkigen die werk hebben, weten er alles van. Toch is het belangrijk om bij te blijven, te vernieuwen, te innoveren, naast de deadlines van de dagelijkse job. Hoe kan je hiermee omgaan? Technische en jobinhoudelijke opleidingen zijn een evidentie. Hierop besparen, betekent kosten genereren door procesverstoring, incidenten, ontevreden klanten. Hierover zal weinig discussie bestaan, al leidt het soms tot knarsetanden bij de operationele verantwoordelijken.
En wat met attitudes?
Moeilijker ligt het bij trainingen en opleidingen die evolutie beogen op gebied van attitudes en algemeen menselijke competenties. De verleiding kan ook hier groot zijn om er zich vanaf te maken met gesubsidieerde opleidingen of passe-partout-benaderingen. Onder het motto: ze worden veel verkocht, ze zullen dus wel goed zijn, en bovendien niet te duur…
Dit soort training moet echter grotendeels maatwerk zijn en samengaan met een globale visie op de match van de medewerker met de onderneming. Dit kan dus enkel kaderen in een weloverwogen beleid rond persoonlijke ontwikkeling van de medewerkers, en vereist dat ook het lijnmanagement hier oog voor heeft. Trainingen en opleidingen zijn geen exclusieve HR-verantwoordelijkheid.
Verplicht maar zonder analyse?
Er moet me nog iets van het hart: verschillende trainingen en opleidingen zijn wettelijk verplicht. Hun inhoud ligt min of meer vast. Ze zijn noodzakelijk om toegang te krijgen tot bepaalde functies. De rationale hiervoor is begrijpelijk. Wat me stoort, is dat in een evoluerende arbeidsmarkt noodzaak én inhoud meestal niet meer in twijfel worden getrokken, en dat er ook onvoldoende wordt geïnvesteerd in het toezicht op de opvolgingsopleidingen. Dat brengt het risico mee dat deze opleidingen en trainingen hoofdzakelijk de opleidingsinstituten ten goede komen.
Manama’s op de markt?
Op het gebied van high-end opleidingen, genre manama of hogere managementsopleidingen, komt de olie steeds bovendrijven. Dat geldt zowel voor de opleidingsinstituten als voor de kandidaten. Hier zit men op een niveau waar de markt moet kunnen spelen en de regulering minimaal moet zijn.