Onreglementaire contractuele aanwervingen
De overheid mag in principe slechts contractueel in dienst nemen in volgende uitzonderingsgevallen:
Ondanks de statutaire wervingsplicht vertegenwoordigt het contractueel personeel ongeveer 26 procent van de personeelsleden bij de federale overheid. Uit de audit blijkt dat de contractuele aanwervingen niet altijd passen binnen de gevallen die door de reglementering zijn toegestaan.
Bovendien is het niet mogelijk om, bij gebrek aan een kader waarin de statutair in te vullen functies in kaart worden gebracht, het aantal onregelmatig contractueel ingevulde betrekkingen te becijferen.
Onvoldoende objectivering
Om contractuele aanwervingen te objectiveren, bepaalt de regelgeving dat kandidaten geslaagd moeten zijn voor een statutair wervingsexamen of, in een door Selor georganiseerde selectietest. Administraties moeten bovendien eerst rekruteren uit een databank van Selor.
Het Rekenhof stelde vast dat de hiërarchie tussen die verschillende procedures niet altijd wordt gerespecteerd: er wordt verzuimd de Selordatabank te raadplegen, soms wordt aan geslaagden van statutaire examens voorbijgegaan of worden spontane kandidaten in dienst genomen ten nadele van kandidaten uit de databank.
Ook waren er gevallen waarbij het competentieprofiel was opgesteld op maat van een kandidaat of waarbij selectiecriteria in de loop van de selectieprocedure versoepeld bleken te zijn.
Wanneer de databank geen kandidaten opleverde, werd regelmatig een beroep gedaan op spontane sollicitanten. Deze kandidaten bleken vaak al op een of andere manier vertrouwd te zijn met de administratie.
“Door louter uit deze beperkte groep sollicitanten te selecteren, zelfs als de databank geen kandidaten oplevert, wordt het beginsel van gelijke toegang tot het openbaar ambt te sterk uitgehold”, stelt het Rekenhof.
Selor buitenspel gezet
De aanwervende overheidsdienst kan aan Selor toelating vragen om zelf de selectietest te organiseren, maar Selor moet dan wel zijn akkoord geven over de inhoud ervan. Hoewel deze regel slechts optioneel geldt, blijkt dat alle in de audit onderzochte tests door de administraties werden georganiseerd.. Deze tests waren overigens meestal beperkt tot een interview. Besluit het Rekenhof: “De doelstelling van de regelgeving, met name een gecentraliseerde selectietest om een gelijke behandeling tussen de verschillende overheidsdiensten te garanderen, wordt daardoor niet gerealiseerd. Het toezicht dat Selor op deze selectietests uitoefent is immers ontoereikend om een uniforme en objectieve aanwervingsprocedure te kunnen waarborgen. De administraties bezorgen Selor weliswaar een proces-verbaal van de selecties ter goedkeuring, maar dat gebeurt alleen bij databankprocedures. Spontane sollicitaties ontsnappen aan dit toezicht.”
Processen-verbaal ontoereikend
Bovendien bleken deze processen-verbaal soms onvolledig te zijn, of onjuiste gegevens te bevatten. Het Rekenhof oordeelt dat de intrinsieke kwaliteit van de controles wisselvallig is.
Enerzijds stelde Selor in een aantal dossiers opmerkzaam vast dat de gemeten competenties niet overeenstemden met die van het competentieprofiel. Anderzijds bleek dat sommige administraties geslaagden van statutaire selecties geen voorrang verleenden of niet-geautoriseerde preselecties uitvoerden zonder dat Selor bezwaar maakte.
De administraties wachten niet altijd op de goedkeuring van het proces-verbaal door Selor alvorens contractueel personeel aan te werven. Wanneer het proces-verbaal niet onmiddellijk wordt goedgekeurd, raadt Selor de administraties eerder aan het document te wijzigen zonder voorafgaand onderzoek van de feiten. Hierdoor ontstaat het risico dat de processen-verbaal een vertekend beeld van de realiteit weergeven.
Aangezien de controle van Selor mogelijke overtredingen onvoldoende inperkt, acht het Rekenhof het wenselijk dat Selor voortaan deze selecties zelf zou uitvoeren, wat strookt met het opzet van de regelgeving.
Bron: Persbericht Rekenhof