De Belgische ondernemingen melden een stevig herstel van hun omzet. Hun omzet ligt in oktober 2021 hoger dan in oktober 2019. Maar het herstel wordt afgeremd door de krapte op de arbeidsmarkt en bevoorradingsproblemen. Zo blijkt uit een nieuwe enquête bij de ruim 2000 Belgische ondernemingen van de Nationale Bank van België en werkgeversfederaties.
Bijna zes op de tien ondernemingen kampt met personeelstekorten: 17 procent van de ondervraagde bedrijven kampt met een ernstig tekort, 22 procent met een matig tekort en 19 procent met een licht tekort. Het tekort aan arbeidskrachten heeft een grotere impact op de bouwnijverheid, de landbouw en, opvallend, sommige bedrijfstakken die sinds maart 2020 zwaar getroffen zijn door de Covid-19-crisis zoals de horeca, de reisbureaus en de niet-medische contactberoepen.
Te weinig kandidaten
Zowel een groot aantal vrijwillige uittredingen als de moeilijkheid om nieuwe medewerkers aan te werven, verklaren het tekort. Van de ondervraagde ondernemingen is 27 procent immers van mening dat er de afgelopen zes maanden meer vrijwillige uittredingen zijn geweest dan gewoonlijk, terwijl slechts 13 procent vindt dat het er minder zijn dan anders.
Vooral de horeca, de landbouw en de niet-medische contactberoepen zien veel medewerkers vertrekken. Dit bevestigt de hypothese dat tal van werknemers in de door corona zwaarst getroffen bedrijfstakken een andere baan hebben gezocht en gevonden.
Niettemin kampen alle bedrijfstakken met aanzienlijke problemen om nieuwe medewerkers te vinden. De helft van de ondervraagde ondernemingen zegt dat er zich te weinig kandidaten aanbieden. Een op de drie bedrijven vindt dat de kandidaten over onvoldoende vaardigheden beschikken. Op te merken valt dat het tekort aan kandidaten veel groter is in Vlaanderen.
Hoger loon
De ondernemingen hebben verschillende strategieën ontwikkeld om de schaarste aan arbeidskrachten op te vangen. Meer dan twee op de drie heeft de afgelopen zes maanden extra inspanningen geleverd om het huidig personeel te behouden en/of om nieuwe werknemers aan te werven: door de werkomstandigheden te verbeteren, het loon van bestaande werknemers te verhogen, een premie toe te kennen, minder geschikte kandidaten te aanvaarden, arbeidskrachten uit nieuwe geografische gebieden aan te trekken, het aangeboden loon voor nieuwe werknemers te verhogen of het werkgeversimago te verbeteren. Daarbij valt op dat de opwaartse druk op de lonen groter blijkt in het Vlaams Gewest, terwijl in het Waals Gewest het loon in mindere mate wordt beschouwd als de oorzaak van wervingsproblemen.
Daarnaast hebben de ondernemingen ingezet op meer overwerk (28 procent) en aanvullende opleidingen voor het bestaande personeel (13 procent). Ten slotte waren er ondernemingen die een groter beroep deden op consultants, uitzendkrachten of jobstudenten (25 procent) of die een deel van hun activiteit hebben uitbesteed (15 procent).
Bron: NBB