Welke uitspraak de rechtbank ook moge doen, nu al staat het vast dat het proces-Van Gysel zal aantonen dat de problematiek van pesten en zijn gevolgen bijzonder complex is. Er zal ook blijken dat het onderscheid tussen ‘schuld’ en ‘onschuld’, tussen daderschap en slachtofferschap zeer moeilijk na te trekken is. Totnogtoe lag in de media de klemtoon op het relaas van de familie. David Van Gysel pleegde drie jaar geleden als 21-jarige zelfmoord. Hij werkte in het postkantoor van Wezembeek-Oppem en zou daar het slachtoffer geweest zijn van systematische pesterijen door collega’s en chef. Dit zou de directe aanleiding geweest zijn voor de zelfmoord. De ouders dienden een klacht in wegens onopzettelijke doding. Een paar getuigen bevestigen deze lezing.
Dat is echter ook het geval voor de lezing van de verdediging. Die probeert aan te tonen dat ten eerste er geen sprake was van pesterijen en ten tweede de overledene onbekwaam, ongemotiveerd en oncollegiaal was. Na de zelfmoord, de karaktermoord? Misschien wel, misschien niet. Er bestaan negatieve rapporten over de beroepsactiviteit van de overledene, hij werd om die reden al overgeplaatst en er is een aanbeveling van een postmeester om hem te ontslaan wegens onvoldoende prestaties. In de cultuur van De Post is dit laatste een verregaande stap.
In ieder geval zal het proces aanleiding moeten geven tot een diepe reflectie over het personeelsbeleid bij de onderneming. Was Van Gysel echt het slachtoffer van pesterijen? In dat geval werden uitdrukkelijke signalen daarvan genegeerd. Sindsdien heeft De Post initiatieven genomen om pesterijen tegen te gaan. Maar met welk resultaat? En hoe sterk wegen de argumenten van de verdediging? Was Van Gysel inderdaad niet op zijn plaats op zijn werkplek en in zijn functie? Waar bleef dan in voorkomend geval het personeelsbeleid (selectie, evaluatie, begeleiding, maatregelen, eventueel sancties of ontslag)?