Bedrijven die over zes jaar nog steeds te weinig vrouwen in de raad van bestuur hebben, moeten bij elke nieuwe benoeming een aanstellen tot het quotum is bereikt. Andere benoemingen zijn nietig. Als een jaar later het quotum nog niet bereikt is, moet op de algemene vergadering een nieuw bestuur worden aangesteld.
Voor kleinere beursgenoteerde ondernemingen en ondernemingen waarvan minder dan de helft van de aandelen genoteerd zijn, gaat het quotum over acht jaar in.
Tot dusver ligt het gemiddeld aantal vrouwen in de raden van bestuur van de geviseerde ondernemingen een stuk lager. Bij de beursgenoteerde bedrijven is slechts 10 procent van de bestuurders vrouw.
Signaal van wantrouwen
De werkgeverskoepel VBO betreurt het wetsontwerp dat quota voor vrouwen in de raden van bestuur van beursgenoteerde vennootschappen oplegt. Het steunt de aanbeveling van de Belgische Corporate Governance Commissie om over een periode van 7 jaar naar een vertegenwoordiging van minstens 30 procent bestuurders van elk geslacht te evolueren.
“Waarom heeft men voor een strakke wettelijke omkadering gekozen en niet voor de pragmatische en realistische aanpak van de Belgische Corporate Governance Commissie? Dit getuigt van een gebrek aan vertrouwen ten aanzien van de ondernemingen”, betreurt Philippe Lambrecht, bestuurder-secretaris-generaal van het VBO.
Ook Vlaams werkgeversnetwerk Voka vindt het spijtig dat de Kamercommissie quota verkiest boven het afsluiten van een charter of gentleman’s agreement met de Vlaamse ondernemers om verder te streven naar een groter aantal vrouwelijke bestuurders.
Ondernemingen moeten zelf kunnen bepalen wie de juiste vrouw/man is voor een bestuurdersmandaat. Quota opleggen, zal volgens Voka enkel leiden tot kunstgrepen om het quotum te halen.
Bron: De Standaard/VBO/Voka