Het recht op staken is een grondrecht dat expliciet in de wetgeving is opgenomen. Het kent echter ook grenzen die onder meer tussen de sociale partners zijn vastgelegd in het zogenaamde ‘herenakkoord’. Zo werd overeengekomen dat de vakbonden en hun leden niet tot fysiek of materieel geweld overgaan, het productieapparaat vrijwaren en dat geen externe piketten worden ingezet. In het herenakkoord wordt ook verwezen naar de rechtspraak van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) die het recht op arbeid van werkwilligen als evenwaardig stelt tegenover het recht op staken.
“Van de vakbonden en de stakers kan dus worden verwacht dat ze het nodige respect opbrengen voor werkwilligen, die op basis van hun eigen analyse in alle vrijheid van mening zijn dat een staking in hun bedrijf inopportuun is en die ervoor kiezen om, in het licht van de internationale realiteit, meer oog te hebben voor het voortbestaan van hun bedrijf en hun job. Actievormen waarin dit democratisch grondrecht van de werknemers met de voeten wordt getreden en waarin stakingen aan de werknemers worden opgedrongen of afgedwongen door agressieve piketten, zijn derhalve onaanvaardbaar”, aldus Rudy Thomaes, gedelegeerd bestuurder van het VBO.