Als antwoord op de kritiek van de Raad van State zijn een aantal zaken verduidelijkt en technische verbeteringen aangebracht. Zo blijft de afwijkende regeling voor mobiele bouwwerken ongewijzigd. Al kan de sector de uitzondering steeds evalueren.
Daarnaast bestempelt de Raad van State de strengere controle op ziekte die samengaat met het wegvallen van de carenzdag als een ernstige inmenging in de privacy. “De gevraagde beschikbaarheid moet steeds redelijk zijn, dit wil onder meer zeggen beperkt in de tijd”, reageert federaal minister van Werk Monica De Coninck.
De ministerraad keurde ook een structurele vermindering van de sociale-zekerheidsbijdragen van in totaal 80 miljoen euro goed. De vermindering compenseert de financiële kosten die gepaard gaan met de afschaffing van de carenzdag, die voortaan in de periode van gewaarborgd inkomen wordt geïntegreerd.
Discriminatie
Uit het advies dat de Raad van State deze week aan minister van Werk Monica De Coninck heeft bezorgd, blijkt dat het struikelt over twee onderdelen van het eenheidsstatuut: het uitzonderingsregime voor onder meer de confectie- en diamantsector en de mobiele bouwwerven en de verstrenging van de controle op ziekte.
De uitzonderingen voor onder meer de confectie- en diamantsector en de mobiele bouwwerven creëert een nieuwe vorm van ongelijke behandeling tussen werknemers, oordeelt de Raad van State. In plaats van een opzeg van 434 dagen na 20 jaar anciënniteit, krijgen werknemers er slechts 112 dagen. Voor die eerste twee sectoren is de uitzondering in de tijd beperkt, voor de mobiele bouwwerven niet.
Verworven rechten blijven bovendien behouden. Arbeiders, die tot nu een kortere opzeg hebben, worden daardoor nog steeds voor het verleden gediscrimineerd. In fases worden zij tegen 2017 gecompenseerd voor die achterstelling. Maar zo wordt volgens de Raad van State een tweede, zij het opnieuw tijdelijke, discriminatie in het leven geroepen. Tot 2017 zijn veel arbeiders qua opzeg immers geen ‘gewone’ werknemers.
Tweederangsstatuut
De bouwbonden voelen zich gesterkt door de commentaar van de Raad van State en dreigen ermee naar het Grondwettelijk Hof te stappen indien de uitzonderingen inzake opzegtermijnen blijven bestaan. De christelijke vakbond ACV Bouw, Industrie & Energie vindt een uitzondering voor onbepaalde duur onaanvaardbaar, omdat het leidt tot een tweederangsstatuut voor bouwvakkers.
De vakbond wijst bovendien nog op een tweede discriminatie binnen de bouw. De uitzondering voor onbepaalde duur inzake opzegtermijnen geldt enkel voor arbeiders op werven. Voor arbeiders die binnen hetzelfde bedrijf in het atelier werken, geldt de uitzondering slechts vier jaar.
Ook nationaal ACV-secretaris Mathieu Verjans vindt dat de discriminaties tussen arbeiders en bedienden in hun totaliteit moeten worden weggewerkt. “Ook andere bestaande discriminaties tussen arbeiders en bedienden zoals gewaarborgd loon, de jaarlijkse vakantie, de tijdelijke werkloosheid en de uitbetaling van de lonen, moeten weggewerkt worden.”
Bron: De Standaard/De Tijd/De Morgen