De McKinsey-consultants Michael Chui, James Manyika en Mehdi Miremadi betogen dat robotisering en artificiële intelligentie reeds alom tegenwoordig zijn. Zo check je bijvoorbeeld via een apparaat in op het vliegveld en vliegt de piloot gemiddeld slechts 7 minuten zelf. De rest van de tijd wordt het vliegtuig door de automatische piloot bestuurd.
Zal robotisering leiden tot een productiviteitsstijging? Worden we verlost van saaie taken? Gaan er dan banen verloren? Om een antwoord op deze vragen te vinden, startte McKinsey eerder dit jaar een onderzoek naar de gevolgen van automatsering voor banen, organisaties en de toekomst van werk.
Voorlopige conclusie
De focus op beroepen is misleidend. Er zijn slechts zeer weinig beroepen die geheel geautomatiseerd worden op de korte tot middellange termijn. In plaats daarvan worden (enkele) activiteiten geautomatiseerd. Dit heeft gevolgen voor processen binnen organisaties en vraagt om de herdefiniëring van bepaalde functies.
Het onderzoek toont aan dat 45 procent van de activiteiten waarvoor medewerkers betaald worden, kunnen worden geautomatiseerd bij de huidige stand van de technologie. Het betreft echter niet alleen laaggeschoold werk. Ook het werk van bijvoorbeeld financiële planners, artsen en managers kan deels geautomatiseerd worden.
Concurrentieel voordeel
Dat heeft natuurlijk verregaande consequenties voor leiders en organisaties. Zij moeten processen en functies herontwerpen, zodat geprofiteerd kan worden van de voordelen van automatisering. En die voordelen gaan veel verder dan het besparen van arbeidskosten.
De onderzoekers ontwierpen een model om de voordelen in kaart te brengen. De productie stijgt en de kwaliteit en betrouwbaarheid van diensten en producten verbeteren. Kosten worden 3 tot 10 keer terugverdiend. Dit betekent dat het effectief implementeren van deze veranderingen een concurrentieel voordeel oplevert.
Geen baanvernietiging, maar baanaanpassing
Vier bevindingen over de functieveranderingen:
- Automatisering van activiteiten: de consultants keken in hoeverre taken van medewerkers geautomatiseerd kunnen worden. Bij de huidige stand van de technologie kan 45 procent van de taken geautomatiseerd worden. Als ‘machines’ de taal beter gaan begrijpen, komt daar nog eens 13 procent bij.
- Herontwerp van functies en processen: slechts 5 procent van de beroepen kan geheel geautomatiseerd worden. Bij ongeveer 60 procent van de beroepen kan 30 procent of meer van de taken geautomatiseerd worden. Veel functies zullen dus veranderen. Iemand die bijvoorbeeld hypotheekaanvragen beoordeelt, is geen tijd meer kwijt aan het beoordelen van allerlei standaardpapieren en kan in plaats daarvan meer tijd besteden aan uitzonderingsgevallen en advisering.
- Impact op kenniswerk: het zijn niet alleen de banen van laaggeschoolden die (deels) geautomatiseerd kunnen worden. Een significant deel van de taken van hooggeschoolden komt daarvoor ook in aanmerking. Zo kan zelfs naar schatting 20 procent van de taken van een CEO, zoals het analyseren van rapporten en het voorbereiden van opdrachten voor medewerkers, geautomatiseerd worden. Het werk van tuinarchitecten en onderhoudsmedewerkers kan juist niet tot nauwelijks geautomatiseerd worden.
- De toekomst van creativiteit: vaardigheden zoals creativiteit en het waarnemen van emoties zijn vooralsnog voorbehouden aan de mens. De hoeveelheid tijd die hieraan besteed wordt, is echter verrassend laag. Slechts 4 procent van het werk vraagt creativiteit op een mediaan niveau. Voor het waarnemen van emoties ligt dat percentage beduidend hoger (29 procent).
De consultants pleiten ervoor om automatsering als een kans te zien. Mensen hoeven geen saai werk meer te doen en kunnen zich concentreren op taken die creativiteit en inlevingsvermogen vergen.
De resultaten van dit onderzoek benadrukken dat gekeken moet worden naar activiteiten in plaats van functies of beroepen. Er zal wel degelijk actie ondernomen moeten worden door werkgevers en overheden: functies en processen veranderen immers aanzienlijk. Werk aan de winkel dus voor managers en HR-professionals.
Bron: McKinsey & Company (mckinsey.com), P&O Actueel (penoactueel.nl)