Een Brits europarlementariër stelde in het Europees parlement een vraag over een Iers callcenter dat in een vacaturebericht had vermeld dat rokers niet hoefden te reageren op de vacature. De directeur van het bedrijf noemde rokers antisociaal en wees op nadelen van rokers in dienst: na een rookpauze stinken ze vaak naar rook, wat storend is voor anderen. De uitspraken van Spidla deden een polemiek ontstaan. Professor-emeritus Arbeidsrecht aan de KU Leuven Roger Blanpain, zelf een fervent tegenstander van roken, noemt de uitspraken absurd. Juridisch is het ook niet haalbaar om werkgevers toe te laten rokers te weigeren. Zowel het internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens verbieden discriminatie op welke grond ook. Ook de Belgische wetgeving verbiedt elke discriminatie. Wat iemand in zijn privé-leven doet, gaat een werkgever niet aan, tenzij dit een rechtstreekse impact heeft op het functioneren van de werknemer.
Zelfs de antitabakbeweging vindt de uitspraken van Spidla ongeloofwaardig. De Nationale Coalitie Tegen Tabak zegt dat de Europese Commissie zich beter zou richten op de bestrijding van roken op het werk. Het VBO zegt dat werkgevers het al moeilijk genoeg hebben om het juiste personeel te vinden.
Europees Commissaris Spidla lijkt ondertussen zijn standpunt bij te schaven. De Europese Commissie zal toch niet toelaten dat bedrijven sollicitanten weigeren als ze roken, meent hij. Ook hij is nu van mening dat discriminatie nooit kan, ook niet op andere gronden dan die vermeld in Europese antidiscriminatiewetgeving. Zelf liet hij weten dat hij niet van standpunt is veranderd, maar dat de media zijn uitspraken verkeerd hebben geïnterpreteerd. Het onderwerp is in ieder geval ter sprake gebracht op Europees niveau. Is daarmee een volgende stap gezet in de maatschappelijke isolatie van rokers?