Bereidt het middelbaar onderwijs jongeren voldoende voor op hun toekomst op de arbeidsmarkt? Neen, zo vinden werkgevers en – in mindere mate – de scholieren zelf. Een nieuwe enquête legt bloot hoe anders jongeren en werkgevers kijken naar een aantal aspecten van werk.
44 procent van de leerlingen uit het secundair onderwijs vindt dat school hen niet voldoende voorbereidt op de arbeidsmarkt. Onder jongeren die al werkervaring hebben, is dat 36 procent. Bij werkgevers is dat gevoel nog sterker. Maar liefst 82 procent van de werkgevers vindt dat jongeren op school onvoldoende voorbereid worden op de arbeidsmarkt. Een stijging van 12 procent tegenover vorig jaar. Dat blijkt uit de enquête ‘Bridging The Future’, waarvoor het VBO samenwerkte met AG en iVox.
“De helft van de jongeren vindt dat school hen onvoldoende voorbereidt op de arbeidsmarkt. Zorgwekkender is dat dat een neerwaartse trend is ten opzichte van de vorige jaren. We hebben daarom de afgelopen maanden de handen uit de mouwen gestoken en verschillende lokale evenementen georganiseerd om jongeren de kans te bieden om rechtstreeks kennis te maken met de bedrijfswereld en in dialoog te gaan. Hoe meer jongeren een job vinden waarbij ze hun echte talenten kunnen inzetten, hoe beter. Voor de jongeren en voor ons, de ondernemingen, maar ook voor de maatschappij”, aldus Pieter Timmermans, CEO van het VBO.
Jobinhoud boven nettoloon
Uit de bevraging bleek verder dat hoewel de meerderheid (68 procent) van de werkgevers denkt dat jongeren een loonsverhoging verkiezen op basis van behaalde resultaten, de werkelijkheid bij bevraagde jongeren anders is. Meer dan de helft (61 procent) van de jongeren verwacht een loonsverhoging te krijgen op basis van anciënniteit. Al is voor slechts 16 procent van de jongeren nettoloon hét belangrijkste bij een keuze voor een job. Jobinhoud wordt door evenveel jongeren op één geplaatst als belangrijkste bij de keuze voor een job.
Jongeren zijn daarnaast ook enthousiast over werkplekleren, omdat ze overtuigd zijn dat het hun jobkansen helpt te verhogen. Zo’n 87 procent van de jongeren geeft aan dat ze werkplekleren zouden overwegen. Daarenboven erkennen zowel studenten hoger onderwijs als werkgevers de belangrijke meerwaarde die een stage kan bieden, onder meer via het aanleren van praktische vaardigheden en een eerste kennismaking met het beroepsveld.
Hybride werken
Maar liefst 65 procent van de bevraagde werkende jongeren geeft aan dat ze wel eens van thuis uit werken. De meesten doen dat een tot drie dagen per week. Toch willen jongeren het contact met hun collega’s niet verliezen: 86 procent van de werkende jongeren noemt het belangrijk om op regelmatige basis hun collega’s op kantoor te zien. De redenen die ze daarvoor geven, zijn vooral sociaal contact en verbondenheid met het team.
93 procent van de werkgevers schat correct in dat jongeren die mix verkiezen. Dezelfde ‘ideale formule’ als bij jongeren komt naar boven: drie dagen op kantoor en twee dagen thuis. Alhoewel jongeren flexibiliteit verwachten van hun (toekomstige) werkgever, ligt flexibiliteit in de omgekeerde richting minder voor de hand. Zo vindt 23 procent van de jongeren het oké om ook buiten de werkuren bereikbaar te zijn.
LEES MEER OP HRSQUARE.BE
