Loonstijging
U mag de komende 2 jaar tot 4 procent extra loon verwachten. Bovenop de verwachte inflatie van 2,9 procent, mogen de lonen gemiddeld met ongeveer 1,1 procent stijgen. Dat hebben de sociale partners afgesproken in het tweejaarlijkse Interprofessioneel Akkoord (IPA). De vakbonden moeten de teksten wel nog voorleggen aan hun achterban voor de definitieve goedkeuring.
In tegenstelling tot de vorige sociale akkoorden, wordt er niet voor gekozen om met maaltijd- of ecocheques de werknemers opslag te geven. Dat gebeurt op vraag van de vakbonden, aangezien werknemers liever extra nettoloon in handen hebben. Bovendien zijn dat soort cheques dan wel fiscaal voordelig, ze helpen niet om de sociale zekerheid te spijzen en tellen niet mee voor de opbouw van uw sociale rechten. Ook gaan de sociale partners niet in op de vraag van de regering om een deel van de extra wedde automatisch in pensioenfondsen te stoppen.
Het is voor het eerst sinds 2010 dat er nog zo’n grote marge kan worden afgesproken. In 2012 kondigde toenmalig premier Elio Di Rupo (PS) nog een loonstop af, waardoor er geen enkele marge was. Omdat het verschil met de lonen in de buurlanden fors is geslonken en intussen de economie stilaan aantrekt, was de marge deze keer groter.
Verstrenging brugpensioen afgezwakt
De sociale partners hebben tegelijk een akkoord bereikt om de uitzonderingsregimes in het brugpensioen te verlengen. Bij bedrijven in herstructurering konden werknemers bijvoorbeeld tot eind 2016 al op hun 55ste met brugpensioen gestuurd worden. Normaal gezien werd dat opgetrokken naar 57 jaar, maar de sociale partners houden die leeftijd de komende twee jaar toch nog op 56 jaar. Ook in andere brugpensioenregimes, zoals die in de bouw of bij nacht- en ploegenarbeid, stijgen de leeftijdsvoorwaarden minder snel dan de regering oorspronkelijk had opgelegd.
Mobiliteit en burn-out
Tot slot bereikten de sociale partners ook een akkoord over de ‘maatschappelijke uitdagingen’. Ze kwamen overeen om een onderhandelingsagenda van de komende maanden te bepalen. Op aansturen van de werkgevers gaan ze het hebben over mogelijke maatregelen op het vlak van mobiliteit en digitalisering. Op vraag van de vakbonden komt de strijd tegen burn-out en de aanpak van de jeugdwerkloosheid op tafel.
Veel andere keuze om tot een akkoord te komen, hadden de sociale partners trouwens niet echt. Als ze geen akkoord hadden bereikt, zou de regering zelf de knopen doorhakken. En daar zaten noch de werkgevers, noch de vakbonden op te wachten.
Bron: De Morgen (demorgen.be)