Het rapport van de CRB, waarin werkgevers en vakbonden zetelen, handelt over de bevordering van de werkgelegenheid en het vrijwaren van het concurrentievermogen. Daartoe vergelijkt de Raad jaarlijks de ontwikkeling van de loonkosten, de werkgelegenheid en de vormingsinspanningen in België met de drie buurlanden (Frankrijk, Duitsland en Nederland).
Volgens de vakbonden bevestigt dit rapport de positieve vooruitzichten voor 2007-2008 en toont het aan dat er voldoende ruimte is voor CAO-overleg: de rendabiliteit van de bedrijven benadert vandaag het recordniveau uit de jaren 1980, de economische en werkgelegenheidsprestaties zijn beter dan in de buurlanden en er is een sterke groei van de export. ABVV, ACV en ACLVB vinden dan ook dat ‘een rechtvaardig deel van de koek voor de werknemers bestemd moet zijn’. “Alle voorwaarden zijn vervuld om een indicatieve loonnorm te bepalen die een voldoende ruim kader aanreikt voor vrije en verantwoordelijke onderhandelingen over (bruto) loonsverhogingen boven de index, het recht op opleiding en meer en beter werk en in het bijzonder ook een verhoging van het gewaarborgd minimumloon.” De bonden wijzen erop dat het “vandaag meer dan ooit duidelijk is dat de toekomst niet moet verzekerd worden via een unilaterale strategie steunend op de loonkost alleen, maar dat dit moet gebeuren via een offensief beleid gericht op innovatie en vorming. En wat dit betreft staan alle indicatoren in het rood. ”
De werkgeversorganisaties gaan daarmee niet akkoord. Zij zeggen dat het beeld van de inspanningen die werkgevers leveren voor de opleiding van hun werknemers ‘misleidend’ is omdat het verengd wordt tot de formele investeringen. “Er wordt voorbijgegaan aan heel wat inspanningen zoals de informele on-the-job-training, ruim verspreid onder KMO’s, en men neemt slechts een fractie van de werkgeversbijdragen aan sectorale opleidingsfondsen op.”
Volgens de werkgeversorganisaties toont het rapport aan dat de loonkosten ontsporen. Ze dringen dan ook aan op een strikte toepassing van de loonnorm.“Enkel zo kunnen voorbije loonontsporingen worden weggewerkt en nieuwe vermeden. De economische groei is er nu, maar hij kan snel terugvallen. Een duur akkoord afsluiten voor de volgende twee jaren kan de economie zuur opbreken”, waarschuwen de werkgeversorganisaties.
VBO, UNIZO, UCM en Agrofront wijzen ook op de noodzaak aan een efficiëntere arbeidsmarkt: de werkgelegenheidsgraad blijft achter ten opzichte van de buurlanden, de structurele werkloosheidsgraad is nog steeds zeer hoog en er blijven veel moeilijk invulbare vacatures of knelpuntberoepen bestaan. Hefbomen om dit te veranderen zijn “meer opleidingen gericht op de noden van de arbeidsmarkt, een hogere geografische en functiemobiliteit van werknemers en een striktere opvolging van werklozen in hun zoektocht naar een job”.