Tijdelijke arbeid is vooral in trek bij allochtonen en jongeren en ook bij werklozen, zeg maar ‘de kwetsbare groepen’. Allochtonen en Belgen van buitenlandse oorsprong vertegenwoordigen in Vlaanderen 12%, in Wallonië 23% en in Brussel zelfs 44% van de uitzendkrachten. Jongeren zijn goed voor 25% van de uitzendpopulatie en 42% van uitzendwerkers is werkloos. Federgon besluit dat uitzendarbeid de toegang van allochtonen en jongeren tot de arbeidsmarkt vergemakkelijkt. Evengoed kan men zich afvragen waarom deze groepen voor tijdelijk werk kiezen. Biedt de reguliere arbeidsmarkt hen geen vaste baan? Waar liggen dan de knelpunten?
Ten tijde van de eerste wet over uitzendarbeid, in 1976, waren 2500 uitzendkrachten actief (uitgedrukt in voltijds equivalenten of VTE’s). Nu telt de sector 75.131 VTE’s. De wet van 24 juli 1987 bracht nog wel aanpassingen aan de eerste wet, maar is volgens Herwig Muyldermans door de realiteit zwaar ingehaald. Hij wil een versoepeling van de regels: “De wet verbiedt uitzendarbeid in de openbare sector, de verhuissector en de binnenscheepvaart. In de grafische nijverheid zijn er beperkingen voor bepaalde doelgroepen. Dat is niet meer van deze tijd.” De wet laat uitzendwerk enkel toe in een aantal specifieke gevallen: bij een grote toename van het werk of in geval van uitzonderlijk werk en bij tijdelijke vervanging van een vaste werknemer. Muyldermans wil dat er een vierde mogelijkheid bijkomt: “Ofwel schaf je de motieven af ofwel voeg je het motief ‘overgang tot vaste aanwerving’ toe. Dan erken je dat uitzendwerk een opstap is naar een vaste baan. Op dit moment gaat al 63% van uitzendkrachten na de interimarbeid over in een vaste aanstelling.”
Federaal minister van Werk Van den Bossche reageerde alvast positief op de suggesties van Federgon. Ze vroeg de sociale partners in de Nationale Arbeidsraad na te denken over een versoepeling van de wetgeving en verwacht een eerste antwoord halfweg deze maand. De minister zelf stelt voor uitzendwerk mogelijk te maken om de instroom van jongeren op de arbeidsmarkt te bevorderen. En ze wil het verbod op uitzendwerk in onder meer) de openbare sector van de baan.
De vakbonden reageren niet laaiend enthousiast, maar lijken wel bereid mee te stappen indien er sluitende maatregelen komen om misbruiken tegen te gaan en de uitzendkrachten beter te beschermen.
Federgon looft voorts het systeem van de dienstencheques omdat het zorgt voor de wedertewerkstelling van kwetsbare groepen. De uitzendsector vult 40% van de dienstencheques in. Federgon wil het systeem uitbreiden tot andere activiteiten zoals kinderopvang, tuinieren en kluswerk. Verder is Federgon opgetogen met systemen van opleiding-inschakeling zoals IBO (individuele beroepsopleiding) in Vlaanderen. Deze kunnen volgens de federatie na enkele aanpassingen door de uitzendsector worden toegepast. Wat de opleidingsmarkt betreft, is Federgon voorstander van een gezonde concurrentie tussen aanbieders en verkiest ze vraagsubsidiëring boven aanbodsubsidies.