De overheidssector omvat in hoofdzaak de overheid in strikte zin (‘de administraties’, 425.000 banen) en het openbaar onderwijs (331.000 banen), maar in tegenstelling tot veel landen, geen banen uit de gezondheidszorg, omdat die volledig onder andere institutionele sectoren ressorteren.
Meer werk bij overheid
De werkgelegenheid bij de overheid bedraagt 18,5 procent van de totale werkgelegenheid en is daarmee hoger dan het gemiddelde van zeventien OESO-lidstaten met een vergelijkbare economische ontwikkeling (17,4 procent).
De werkgelegenheid bij de overheid in strikte zin (‘de administraties’) bedraagt in verhouding tot de totale bevolking 4 per 100 inwoners, of het hoogste aandeel onder de OESO-lidstaten met een vergelijkbare economische ontwikkeling, die gemiddeld 3 loontrekkenden per 100 inwoners hebben in 2006 (in aantal jaarlijks gewerkte uren, blijft de vaststelling onveranderd: 64 uren per inwoner in België tegenover gemiddeld 50 uren).
In België nam die werkgelegenheid trouwens toe: tussen 1995 en 2006 steeg het aantal loontrekkenden per 100 inwoners met 0,4, terwijl het gemiddelde met 0,1 daalde. Uitgedrukt in percentage van de totale werkgelegenheid, bedraagt de werkgelegenheid bij de overheid in strikte zin 9,9 procent in 2006, tegenover gemiddeld 6,2 procent in de landen uit de vergelijking.
Lager loon
Het gemiddeld loon (per werknemer) bij de overheid in strikte zin is minder hoog dan het internationaal gemiddelde. Dat verschil wordt voor een deel verklaard door het geringer aantal vijftigplussers bij de overheid in strikte zin in België (27,9 procent) dan het gemiddelde (30,4 procent).