In 2018 namen gemiddeld 9,6 procent van de werknemers loopbaanonderbreking. Zo wordt de dalende trend van de vorige jaren voortgezet. In 2017 was het nog 10,5 procent en in vergelijking met 2013, is de populariteit van loopbaanonderbreking er met ruim 10 procent op achteruitgegaan. Vandaag zitten we voor het eerst onder de grens van 10 procent. Zo blijkt uit cijfers van HR-dienstverlener Acerta.
Tijdskrediet is het populairst, gevolgd door thematisch ouderschapsverlof. Maar nagenoeg alle vormen – tijdskrediet, de verschillende thematische verloven, vol- of deeltijds – noteren voor 2018 een lager percentage dan het jaar ervoor. Meer dan de helft (55,88 procent) van alle in 2018 opgenomen loopbaanonderbrekingen gebeurde onder de vorm van tijdskrediet. Van alle werknemers in de privésector riep 5,38 procent tijdskrediet in om tijdelijk de arbeid terug te schroeven of te onderbreken. In 2017 was dat nog 5,92 procent. De strengere regels voor tijdskrediet en de lagere uitkeringen voor bepaalde categorieën van werknemers in tijdskrediet liggen aan de basis van de daling.
Ouderschapsverlof werd in 2018 door 3,23 procent van alle werknemers in de privésector gebruikt. Of nog: 33,55 procent van alle loopbaanonderbrekingen betrof ouderschapsverlof. Maar ook voor ouderschapsverlof liggen de cijfers voor 2018 lager dan de jaren ervoor. Een mogelijke verklaring voor de verminderde interesse is dat werknemers een afwachtende houding aannemen tot het mogelijk is om de arbeidsprestaties met een tiende te kunnen verminderen. Dit was in september 2018 aangekondigd, maar is pas mogelijk sinds 1 juni 2019.
Eerste piek rond 30-39 jaar, een tweede vanaf 50 jaar
Vooral werknemers in de leeftijdscategorie tussen 30-39 jaar nemen loopbaanonderbreking. Dat is ook de leeftijdscategorie waarin de zorg voor de kinderen nog het grootste is. De detailcijfers over ouderschapsverlof tonen trouwens dat mannen steeds vaker van ouderschapsverlof gebruikmaken. Ook in 2018 stijgt hun aandeel licht en dit tegen de algemene trend in.
Een tweede, grotere piek valt te noteren bij werknemers van 50 jaar en ouder. De percentages voor 2018 (respectievelijk 8,95 procent en 6,54 procent) zijn ook nu weer lager dan de percentages in 2017 (9,66 procent en 11,32 procent). Voor de categorie plus zestig – in 2017 nog de categorie met het hoogste percentage loopbaanonderbreking – is de daling zelfs groot, waardoor de categorie tussen 50 en 60 nu het hoogste scoort.
Een op zes vrouwelijke bedienden in social profit neemt loopbaanonderbreking
Vrouwelijke bedienden in de social profit nemen het meeste loopbaanonderbreking. Het percentage loopbaanonderbreking is bij vrouwen overigens systematisch hoger dan bij mannen, met het grootste verschil onder de bedienden in de profit: bijna dubbel zoveel vrouwen (11 procent) als mannen (5,7 procent) genieten van loopbaanonderbreking. Daarnaast vallen de categorieën op die tegen de trend ingaan, met een stijging in loopbaanonderbreking. Vooral onder mannelijke bedienden in de social profit is de stijging van het percentage opmerkelijk.
Loopbaanonderbreking kwam altijd al meer voor in grote dan in kleine ondernemingen en dat is in 2018 niet anders. En ook hier zijn de percentages telkens lager dan in 2017, dus zowel in kleine als in grote ondernemingen loopt loopbaanonderbreking lichtjes terug. Er is een uitzondering: in de grootste ondernemingen van meer dan 500 werknemers is het percentage van werknemers met loopbaanonderbreking van 2017 naar 2018 licht toegenomen.