Er gaapt een kloof tussen dat wat HR zegt te (willen) doen en dat wat zij werkelijk doet. Dat is de conclusie van de Nederlandse promovendus Dirk Jan Verheijen in zijn proefschrift ‘De roep om de menselijke maat’, waarin hij met een concept komt om de kloof te dichten.
Eén van zijn punten is dat HR geen strategische positie moet innemen. Zijn theoretisch onderzoek maakt duidelijk dat de kloof wordt veroorzaakt doordat HR er niet in slaagt om het spanningsveld tussen sociale beheersing en emancipatie in balans te brengen.
Het vakgebied is uitgehold tot een instrument waarbij de veelzijdige mens wordt verschraald tot het bestaan van de homo economicus. In de huidige situatie mist het vakgebied de aansluiting met de hedendaagse, meerstemmige mens en de greep op actuele vraagstukken zoals onder meer de flexibilisering van de arbeidsmarkt.
Acht punten van bezinning voor HR-management
De professionaliteit van HR moet zich richten op het vinden van balans tussen economische en sociale doelstellingen.
De strategische gebondenheid van HR is een autoriteitsgebonden positie en past niet bij HR. De strategische positie leidt slechts tot conformering aan de dominante managementnormen en tot een comfortzone. Wanneer HRM deze autoriteit opgeeft, ontstaat een sociale ruimte voor de dialoog.
Het verstoorde evenwicht tussen de h(uman) en de r(esources) en het agogisch spanningsveld laten zich herstellen door dialogische relaties tussen de ik-als-rationele-mens, de ik-als-zingevende-mens, de ik-als-spelende-mens, de ik-als-ambachtelijke-mens en de ik-als-willende-mens.
HR moet zich bewust zijn van de regels van een goede dialoog en moet deze in de praktijk hanteren.
HR moet ruimte en een goede sfeer faciliteren.
In de theorie van HR is de lijnmanager naast zijn operationele taken ook verantwoordelijk voor de uitvoering van HR-activiteiten op zijn afdeling. Deze tendens werkt contraproductief en dient ter discussie te worden gesteld.
Gegeven de dringende problematiek op het gebied van de arbeidsmarkt, het belang van blijvende inzetbaarheid, flexibele arbeidsvoorwaarden en kennisontwikkeling, lijkt HRM een passieve toeschouwer.
De drang van het vakgebied om zich ten opzichte van het management te bewijzen naar baan- en verdienvermogen heeft geleid tot een inkapseling van HR in de systeemkant van de organisatie. Haar oorspronkelijke agogische doelen heeft ze hiermee verloochend.
Bron: HR Praktijk