Uit een antwoord van minister Onkelinx op een parlementaire vraag van arts en senator Louis Ide (N-VA) kan afgeleid worden dat dit systeem tot een tekort aan Vlaamse artsen leidt. De Vlaamse gemeenschap haalde voor de periode 2004-2009 (de prognose loopt tot 2018) de minima voor kinder- en jeugdpsychiatrie. In de acute en urgentiegeneeskunde zijn er respectievelijk zelfs twee en zeven artsen op overschot. Maar globaal genomen, steeds ten opzichte van het contingent, zijn er wel 315 artsen te weinig. Bij de huisartsen loopt dat zelfs op tot 394.
Heel anders is de situatie in de Franstalige gemeenschap. Voor 2004-2009 is er een cumulatief overschot van 92 artsen ten opzichte van het globale contingent. In de kinder- en jeugdpsychiatrie, acute en urgentiegeneeskunde is er een overschot van respectievelijk 1, 2 en 9 artsen. Desondanks en ondanks de ‘lissage’ zijn er toch ook in de Franstalige gemeenschap nog 87 huisartsen te kort ten opzichte van de quota.
Verder bleek uit het antwoord van minister Onkelinx dat er sinds 2004 Riziv-nummers zijn toegekend aan 1116 buitenlandse artsen, vooral aan medische specialisten. Interne geneeskunde (258) en heelkunde (244) zijn populair. Daarnaast werken er ook 57 psychiaters, 51 gynaecologen en 39 buitenlandse kinderartsen met een Riziv-nummer in ons land, naast 294 huisartsen. Het gaat overwegend om artsen uit landen van de Europese Unie (1028). Cijfers over het aantal Belgische artsen dat sinds 2004 emigreerde, kon de minister niet geven.
Bron: de Specialisten, De Standaard