Over telewerk bestaan in de wetgeving nog geen aparte regels. Er is wel de Wet op de Huisarbeid, maar die is lang niet aangepast aan de moderne mogelijkheden van telewerk en de specifieke bepalingen die daarbij horen. De Raad van Europa heeft daar in 2000 verandering in willen brengen door aan de sociale partners te vragen een regeling te treffen “die rekening houdt met de nood aan flexibiliteit en zekerheid bij telewerk”. De daaropvolgende onderhandelingen leidden op 16 juli 2002 tot een Europees kaderakkoord dat de lidstaten binnen drie jaar moesten omzetten in nationale regelgeving. De cao 85 en enkele adviezen van de Nationale Arbeidsraad hebben overigens geleid tot een drietal bepalingen over telewerk in de recente ‘containerwet’ ‘wetsontwerp houdende diverse bepalingen’, die traditioneel bij het einde van het parlementaire werk wordt opgesteld.
De cao 85 treedt op 1 juli in werking voor de verbindende partijen en is twee weken later algemeen bindend. “De belangrijkste principes in de cao zijn de ruimtelijke vrijheid die sectoren en bedrijven krijgen bij de invulling van het telewerk, de vrijwilligheid bij het aanbieden van telewerk aan het personeel, de gelijkheid en non-discriminatie tussen werknemers die in het bedrijf werken en de telewerkers, en het evenwicht tussen flexibiliteit en zekerheid”, licht Dirk Heylen toe. De cao regelt onder meer wie in aanmerking komt voor telewerk, het toepassingsgebied ervan, de arbeidsvoorwaarden, de uitrusting, de gegevensbescherming, de opleidingskansen en de bescherming van het privé-leven. De NAR heeft naast de cao ook enkele adviezen opgesteld voor de wetgevende overheden. Daarin wordt onder meer gevraagd telewerk en thuiswerk niet met elkaar te verwarren, de Wet op de Huisarbeid aan te passen en het telewerk niet alleen van toepassing te maken op de privé-sector, maar ook op de overheid.