Het arbeidshof in Brussel moest zich uitspreken over een octrooi voor een uitvinding van een werknemer, gedaan tijdens de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst. Na zijn uitdiensttreding vorderde de werknemer (onder meer) een vergoeding voor de door hem gedane uitvindingen. Hij had immers als ingenieur in de researchafdeling van zijn werkgever (een brouwerij), meegewerkt aan een specifieke uitvinding. Later, toen hij werkzaam was op de juridische dienst van zijn werkgever, heeft hij ook meegewerkt aan de internationale patentaanvraag voor deze uitvinding. Op deze aanvraag stond zijn naam vermeld als co-uitvinder.
Een ‘dienstuitvinding’?
In eerste aanleg had de arbeidsrechtbank van Leuven geoordeeld dat de betrokken uitvinding een ‘dienstuitvinding’ betrof, waardoor de werknemer geen aanspraak kon maken op een bijkomende vergoeding. In de rechtsleer en rechtspraak wordt inderdaad een onderscheid gemaakt tussen:
■ Dienstuitvindingen: gedaan ter uitvoering van de arbeidsovereenkomst.
■ Afhankelijke uitvindingen: vertonen een zekere band met de arbeidsovereenkomst.
■ Vrije uitvindingen: hebben geen enkele band met de arbeidsovereenkomst.
Alleen in het geval van dienstuitvindingen komen de eigendomsrechten toe aan de werkgever.
Het arbeidshof in Brussel volgde dezelfde redenering. Voor wat betreft de tewerkstelling in de researchafdeling oordeelde het arbeidshof dat de uitvinding deel uitmaakte van de normale arbeidstaak van de werknemer. In zijn latere functie als ingenieur op de juridische dienst was de werknemer actief betrokken bij de technische aspecten van de patentaanvraag, en was hij nauw betrokken bij de verdere technische ontwikkelingen van de uitvinding. De verdere activiteiten van de werknemer kaderden volgens het arbeidshof dan ook in de eerder geïnitieerde ‘dienstuitvinding’.
Clausule in de arbeidsovereenkomst
Het arbeidshof hechtte ook veel belang aan het feit dat de werkgever aan het initiatief lag van de uitvoering van de onderzoekstaak die tot de uitvinding had geleid. Deze onderzoekstaak werd door de werknemer aanvaard. Hij behoorde dus te weten dat hij de resultaten van zijn inventieve arbeid afstond aan zijn werkgever. Bovendien had de werknemer een verklaring ondertekend waarin deze overdracht uitdrukkelijk werd bevestigd.
Uit dit arrest blijkt dat het zeker nuttig kan zijn om een duidelijke en volledige clausule op te nemen in de arbeidsovereenkomst (of een bijlage) over de overdracht van intellectuele eigendomsrechten in het kader van de arbeidsovereenkomst. Op die manier wordt het risico op gerechtelijke betwistingen alvast aanzienlijk verminderd.
Arbeidshof van Brussel, 14 januari 2011, AR 2009/AB/52741