EIM, een Nederlands onderzoeksbureau voor bedrijf en beleid, ondervroeg 2500 ondernemers van kleine en middelgrote bedrijven (maximaal 250 werknemers) in 58 sectoren. Dit leverde de uitzendbranche een koppositie op. Daarna volgen sectoren met veel hooggeschoolden. Tot de top vijf behoren na de uitzendbranche, het speur- en ontwikkelingwerk, juridische diensten, media en entertainment, en de branche van computerservices en IT. De scores zakken naarmate de bedrijven kleinschaliger zijn en meer laaggeschoolden in dienst hebben (zoals in de bouw en de agrarische sector).
De door EIM onderzochte aspecten van het HR-beleid in middel- en kleinbedrijven vallen uiteen in twee groepen. Vijf aspecten vallen onder reguliere HRM-beleid: functiebeschrijvingen, doelstellingen per medewerker, functioneringsgesprekken, ontwikkelingsplannen voor medewerkers en periodiek werkoverleg. De overige zes aspecten zijn speciale maatregelen en voorzieningen: flexibele werktijden, thuis kunnen werken, een aandelenplan, een winst- of bonusregeling, een individueel opleidingsbudget en keuzesysteem voor secundaire arbeidsvoorwaarden.
Wat betreft de aanwezigheid van één of meer gespecialiseerde HR-medewerkers is er één duidelijke koploper: de uitzendbranche. Bij driekwart van de uitzendbureaus zijn dergelijke medewerkers aanwezig. Voor het overige zijn gespecialiseerde HR-medewerkers te vinden in middelgrote bedrijven (tussen 50 en 250 medewerkers). HRM-functionarissen zijn het minst aanwezig in branches en sectoren waar het merendeel van de bedrijven klein is en waar betrekkelijk weinig hoger geschoolden werken: de bouw, de agrarische sector en de markthandel, maar ook delen van de lichte industrie.
Winstdelings- en bonusregelingen blijken op vrij grote schaal voor te komen: bij één op de drie bedrijven. De sectoren met hooggeschoolde zakelijke dienstverleners zitten hierbij alweer in de kopgroep, maar dat geldt ook nadrukkelijk voor de groothandel in investerings- en in intermediaire goederen. Winst- en bonusregelingen komen vaker voor bij bedrijven die hun werknemers flexibele werktijden bieden en de mogelijkheid om thuis te werken. In de detailhandel, horeca, bouw- en agrarische sectoren zijn winstdelings- en bonusregelingen het minst gebruikelijk.
De sectoren die hoog scoren op de onderzochte HRM-aspecten scoren vooral hoog op ‘speciale’ regelingen zoals flexibele werktijden, thuis kunnen werken, winstdeling en bonussen, en individuele opleidingsplannen. Deze sectoren hebben veel hoogopgeleide medewerkers in dienst. De aard van het werk speelt nadrukkelijk een rol: bars en restaurants, taxibedrijven en markthandel kennen het vaakst flexibele werktijden, maar in de bouw en de metaal- en elektrotechnische industrie wordt dit nauwelijks toegepast. Voor thuiswerk geldt hetzelfde: veel ICT’ers, consultants en werknemers van reclamebureaus werken ook thuis, terwijl dit in de horeca en detailhandel eigenlijk niet voorkomt.