Opdrachtgevers van uitzendbureaus discrimineren het meest op leeftijd (85 procent), gevolgd door geslacht (67 procent) en etniciteit (35 procent).
Opdrachtgevers stellen specifieke persoonlijke eisen, omdat ze denken dat uitzendkrachten met die kenmerken het werk beter kunnen uitvoeren. Zo wordt voor fysiek zwaar werk bijvoorbeeld een man gevraagd, of zoekt de opdrachtgever een jong persoon voor een junior-functie. En voor een functie binnen een ploeg vrouwelijke Poolstalige werknemers vragen opdrachtgevers om een Poolse dame, omdat niet-Poolstalige uitzendkrachten vertelden dat ze het geen prettige werkomgeving vonden vanwege de taalbarrière.
Vrijwel alle medewerkers van de uitzendbureaus vragen door naar de reden van het verzoek (86 procent). Uiteindelijk gaat minder dan de helft (42 procent) niet in op het verzoek.
Een veel genoemd argument om met het verzoek van de opdrachtgever mee te gaan, is dat respondenten de vraag van de opdrachtgever begrijpen. Uitzendconsulenten zien daarbij een grijs gebied, waarin verschillende verschijningsvormen van discriminatie niet als zodanig worden beschouwd. Ook economische argumenten spelen een rol. Sommige uitzendbureaus zijn bang een opdrachtgever te verliezen.
Volgens uitzendbureaus zijn er nauwelijks verschillen tussen regio’s, sectoren of vaste versus nieuwe opdrachtgevers. Discriminatie is dus een breed maatschappelijk fenomeen. Over twee jaar gaat de NBBU opnieuw onderzoek naar de mate waarin uitzendbureaus ingaan op discriminerende verzoeken van opdrachtgevers.
Bron: NBBU