Artikel 28, 5° van de Arbeidsovereenkomstenwet bepaalt dat de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wordt geschorst gedurende de tijd dat de werknemer afwezig is wegens maatregelen van voorlopige vrijheidsberoving waarvan hij het voorwerp is.
Als het hier gaat om een geval van voorlopige vrijheidsberoving, dan is de arbeidsovereenkomst van de werknemer geschorst om een wettige reden. Dit heeft tot gevolg dat een opzegtermijn niet kan ingaan zolang de schorsing duurt. Er is nochtans niet in een loonwaarborg voorzien.
Gaat het niet om een geval van voorlopige vrijheidsberoving, dan is de arbeidsovereenkomst van de werknemer geschorst. Maar omdat een algemene gerechtvaardigde afwezigheid of een specifieke afwezigheid omwille van verhoor niet voorkomt als een geval van schorsing in de Arbeidsovereenkomstenwet, kan een eventuele opzeg ingaan en lopen tijdens de schorsing. In dit geval is er evenmin in een loonwaarborg voorzien.
Is de geschetste situatie een geldige reden tot ontslag? Nee, dit is geen reden voor ontslag, en zeker niet om dringende reden.
De afwezigheid op het werk van een werknemer in voorlopige hechtenis rechtvaardigt op zich geen ontslag om dringende reden. Ook een daad die strafrechtelijk gesanctioneerd wordt, rechtvaardigt niet per se een ontslag om dringende reden. Wanneer de feiten echter een gevaar inhouden voor de rest van het personeel of wanneer ze een schandaal veroorzaken in de onderneming of haar schade zou toebrengen, dan kan het wel.
Is de werknemer een bediende? Dan kan de werkgever eventueel opzeggen of verbreken. Het ontslag van een bediende moet vooralsnog niet gemotiveerd worden.
Is de werknemer een arbeider? Dan riskeert de werkgever een willekeurig ontslag en een bijkomende vergoeding van 6 maanden. Een afwezigheid omwille van een verhoor is immers geen reden die verband houdt met het gedrag of de bekwaamheid van de werknemer of met de noden van de onderneming.
Ann Vandewalle
Acerta Legal Consult