De vernieuwing betekent zowel voor het onderwijsveld als voor het bedrijfsleven een verregaande administratieve vereenvoudiging. Het is een volgende stap die Vlaams minister van Werk Philippe Muyters en Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits nemen in de uitwerking van het duaal leren en werken als een volwaardig leertraject.
Leerlingen die een deel van hun opleiding op de werkvloer volgen, sluiten daarvoor een overeenkomst met de school en het bedrijf. Vandaag bestaan er 11 soorten mogelijke overeenkomsten. Die worden nu geharmoniseerd tot 2 mogelijkheden. Ofwel wordt het een overeenkomst alternerende opleiding, ofwel een stageovereenkomst alternerende opleiding.
De 2 mogelijkheden
De overeenkomst alternerende opleiding geldt vanaf 1 september 2016 voor alle jongeren die minstens 20 uur per week opleiding op de werkvloer volgen in het huidige stelsels leren en werken, de 7 studierichtingen in de proeftuinen duaal leren en het toekomstig duaal leren. Ze regelt onder meer de rechten en plichten van de partijen, de manier waarop een overeenkomst beëindigd kan worden, aansprakelijkheid, vergoedingen en vakantiedagen.
Jongeren die minder dan 20 uur per week opleiding bij een bedrijf volgen, krijgen een stageovereenkomst alternerende opleiding: de modaliteiten zijn gelijklopend, met uitzondering van de vakantiedagen en de vergoeding.
Duurzaam netwerk ontplooien
Een tweede onderdeel handelt over de wisselwerking met de sectoren. Die krijgt voortaan vorm via sectorale partnerschappen en het Vlaams Partnerschap Duaal Leren. Hun opdracht is een duurzaam netwerk van erkende leerondernemingen uitbouwen en beheren, het monitoren en beheren van de (stage)overeenkomsten, en adviseren in alle facetten met betrekking tot de werkplekcomponent in duaal leren. Deze organen worden opgericht in de schoot van Syntra Vlaanderen, als neutrale regisseur van de werkcomponent.
Bron: Persbericht minister van Werk Muyters en minister van Onderwijs Crevits