Duaal leren en werken houdt in dat jongeren vanaf 15 jaar meer dan nu de mogelijkheid krijgen om te leren op de werkvloer, om op die manier een onderwijskwalificatie te halen en dus beter voorbereid te zijn voor de arbeidsmarkt. Het diploma is gelijkwaardig met het diploma van het voltijds secundair onderwijs. Het verschil is dat jongeren vaardigheden voor het grootste deel op de werkvloer verwerven.
Dit schooljaar werd in voorbereiding op de definitieve uitrol van duaal leren en werken reeds het proefproject ‘Schoolbank op de werkplek’ uitgebreid van 6 naar 21 studierichtingen. 83 scholen en Syntra-lesplaatsen bieden één of meerdere studierichtingen duaal leren en werken aan.
Tot nu toe zijn er dit schooljaar 332 leerlingen ingeschreven in de proefprojecten. Dat is bijna een verdriedubbeling in vergelijking met vorig schooljaar.
Leraar én mentor
Vanaf 1 september 2018 kan duaal leren en werken georganiseerd worden door elke school die dat wil. Het zal, net als het proefproject, worden aangeboden door de scholen voltijds onderwijs, de centra voor deeltijds onderwijs en de Syntra-lesplaatsen. Scholen kunnen naast beroepsgerichte studierichtingen ook technische richtingen duaal aanbieden. De klemtoon ligt daarbij op leren op de werkvloer.
Duaal leren en werken is gelijkwaardig met alle andere vormen van het secundair onderwijs, maar door de combinatie van ‘leren op school’ en ‘leren op de werkvloer’ zal deze leerweg de motivatie van vele jongeren verhogen, zo hopen de beleidsmakers.
Een studierichting in duaal leren en werken bevat minstens 14 opleidingsuren per week op de werkvloer. Voor een kwaliteitsvolle opleiding zal naast de leerkracht ook een mentor instaan die de jongeren begeleidt en opleidt op de werkvloer en hen later ook mee evalueert.
Ook aanloopfase mogelijk
Voor leerlingen die graag zouden instappen in duaal leren en werken, maar waarvan blijkt dat ze daar nog niet klaar voor zijn, is er in een aanloopfase voorzien. Tijdens die aanloopfase kan de jongere zijn vakkennis bijspijkeren, sollicitatievaardigheden opdoen of arbeidsmarktattitudes verwerven (zoals in team werken en op tijd komen). Een aanloopfase is altijd maatwerk en wordt georganiseerd vanuit het principe ‘zo lang nodig, zo kort mogelijk’. Door de daar al aanwezige expertise zal de aanloopfase enkel door centra voor deeltijds onderwijs en Syntra-lesplaatsen georganiseerd worden.
De aanloopfase valt te vergelijken met de huidige brugprojecten in het deeltijds leren en werken, waar jaarlijks ongeveer 1700 jongeren worden klaargestoomd om te leren op de werkvloer. De brugprojecten worden momenteel op projectmatige basis gefinancierd met middelen van het Europees Sociaal Fonds (ESF). Vlaanderen kiest ervoor om over te stappen naar een volledige structurele financiering.
Stevige vereenvoudiging
Met de invoering van het duaal leren en werken zal het huidige deeltijds leren en werken geleidelijk verdwijnen. Op 1 september 2016 werd hiervoor de eerste stap gezet. Toen trad het decreet over de overeenkomst alternerende opleiding voor leerlingen in het huidige en toekomstige systeem van leren en werken in werking.
Dat decreet bracht de elf soorten leerovereenkomsten terug tot twee. Bovendien kan bij duaal leren en werken een jongere pas van start gaan als een werkplek gevonden werd. Dat is niet het geval in leren en werken. Heel wat jongeren zitten nu in voortrajecten of persoonlijke ontwikkelingstrajecten. Ze staan niet op de werkvloer van het bedrijf. Duaal leren en werken maakt hiermee komaf.
Brug tussen onderwijs en bedrijven
Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits: “De invoering van duaal leren is baanbrekend. In heel wat landen is het volledig ingeburgerd. Wij hebben in Vlaanderen dezelfde ambitie. Nog te veel jongeren verlaten het secundair onderwijs zonder een diploma. Met het duaal leren en de modernisering van het secundair onderwijs streven we ernaar dat elke jongere een goede kwalificatie haalt en versterken we het beroeps- en technisch onderwijs. Met duaal leren slaan we tevens een brug tussen onderwijs en bedrijfsleven. Ook ondernemingen zullen hiervan de vruchten plukken en de talenten van (mogelijke) toekomstige medewerkers vanuit de praktijk leren kennen.”
Vlaams minister van Werk Philippe Muyters: “Dit decreet mogen we gerust een historische stap noemen. Al sinds 1992 wordt hierover gesproken, vanaf 1 september 2018 kunnen alle scholen die dat willen eindelijk het nieuwe systeem hanteren. Ik ben er echt van overtuigd dat deze samenwerking tussen onderwijs en bedrijven onze jonge talenten sterker, innovatiever en beter gemotiveerd zal maken. Onze arbeidsmarkt evolueert vandaag al naar een enorme krapte, in de toekomst zal dat niet snel beter worden. Het is dus van belang dat we de nieuwe arbeidskrachten die instromen heel goed voorbereiden. En praktische kennis van in een echte bedrijfssituatie zal daar zonder twijfel hard bij helpen. Ik wil het onderwijs en de bedrijfswereld feliciteren dat ze samen met ons deze cruciale stap gezet hebben.”
Bron: Kabinet Philippe Muyters, Vlaams minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport