Voor de werkgevers stonden drie discussiepunten hoog op de agenda: het belang van een snelle vooruitgang in de brexit, de noodzaak van een status-quo vanaf het moment dat de brexit intreedt en een snelle opstart van het bepalen van de toekomstige relatie tussen de Europese Unie en het VK.
“Als VBO hebben wij de beslissing van het VK om uit de Europese Unie te stappen gerespecteerd, maar wel enorm betreurd. Het VK is onze vierde grootste afzetmarkt en de gevolgen voor ons land, met zijn kleine, open economie, zijn niet min: volgens een studie van de federale minister van Economie zal de kostprijs voor Belgische en Britse bedrijven die onderling handel drijven maar liefst 2,2 miljard euro bedragen als we terugvallen op de regels van de Wereldhandelsorganisatie, omdat douaneheffingen opnieuw van kracht zullen zijn. Dat moeten we te allen tijde vermijden”, aldus Pieter Timmermans.
Belgische, Britse en Europese ondernemingen hebben dus nood aan rechtszekerheid. De werkgevers pleiten dan ook voor een tijdelijke status-quo van de huidige regels op het tijdstip dat de brexit in werking zal treden. Dat zou betekenen dat de wederzijdse rechten en plichten van het VK als lidstaat van de Europese Unie ook na de brexit nog even blijven gelden. Het is dan ook absoluut noodzakelijk dat de gesprekken vooruitgaan en dat het VK met nieuwe en duidelijke voorstellen komt. Het gaat op dit moment echter te traag.
“Voor onze Belgische ondernemingen is het noodzakelijk dat we elke vorm van onzekerheid tot een minimum beperken en dat er een duidelijke, werkbare en uitgebalanceerde oplossing wordt uitgedokterd, en dit binnen een zo kort mogelijke termijn. Bedrijven én burgers hebben nood aan perspectief”, besluit Timmermans.
Bron: VBO (vbo.be)
Â