Zo stelt het VBO voor dat de sociale partners een interprofessionele onder- en bovengrens vastleggen. De opzeggingstermijnen kunnen dan, naargelang van de sector, tussen beide fluctueren. Hoe lang de ontslagtermijn wordt, moeten de sectoren dan vastleggen.
Daarnaast wil de werkgeversorganisatie inzetten op outplacement, het begeleiden van ontslagen werknemers naar een nieuwe job. De focus ligt dus meer op werkzekerheid in plaats van jobzekerheid. Al blijft de vraag wie de rekening zal betalen: “Als de bedrijven die rekening volledig moeten betalen, zullen de ontslagtermijnen korter moeten”, merkt Timmermans op.
Aan opgebouwde rechten wil VBO niet raken. Alle ontslagrechten die een werknemer voor 8 juli 2013 bij zijn werknemer heeft verworven, blijven behouden: “Zes tot tien procent van de werknemers verandert jaarlijks van job. Aan dat tempo is na tien jaar meer dan 60 procent van de arbeidsmarkt ‘vernieuwd’. Zo ontstaat een uitdoofscenario, terwijl iedereen na 8 juli in het nieuwe systeem zit.”
Het VBO aanvaardt ook dat de werkgever de ontslagreden moet vermelden op de ontslagbrief. Dat moet nu al voor arbeiders, maar niet voor bedienden. Al wil Timmermans wel een gedeelde bewijslast. De werkgever moet motiveren waarom hij iemand ontslaat, maar ook de werknemer moet aantonen waarom zijn ontslag onrechtmatig zou zijn.
“Voor de andere verschillen moet eerst nagegaan worden of ze wel discriminatoir zijn. In dat geval moet ook voor het gewaarborgd loon, het vakantiegeld of het aanvullend pensioen worden ingegrepen. Daarvoor wordt het wel erg kort dag. Het Grondwettelijk Hof eist enkel een einde van de discriminatie op het vlak van de ontslagvergoeding en de carenzdag”, zegt Timmermans. “Het overige moeten we in een globaal kader aanpakken.” De carenzdag lijkt geen struikelblok.
Nieuwe discriminatie
De socialistische bediendenvakbond BBTK reageerde al meteen afwijzend op de voorstellen van het VBO. “Het voorstel van het VBO creëert een ongelijkheid tussen sectoren. In sectoren met een meerderheid van arbeiders zal het resultaat waarschijnlijk dicht(er) bij de huidige opzegtermijnen van de arbeiders aansluiten. In sectoren met een meerderheid van bedienden zal het resultaat waarschijnlijk dicht(er) bij de huidige opzegtermijnen van de bedienden aansluiten. Niet goed voor mobiliteit tussen sectoren. Ook zal dit verder de industrie stigmatiseren als “minder beschermende” sector. De harmonisering en het wegwerken van de discriminaties zullen dus niet worden gerealiseerd.”
BBTK reageert positief op het voorstel om de outplacementrechten te veralgemenen. Al mogen de kosten ervan niet afgewenteld worden op de ontslagen werknemer en moet outplacement dus bovenop de opzeggingsvergoeding komen.
Wat de carenzdag betreft, wijst BBTK erop dat in de sectoren waar deze dag al afgeschaft is, blijkt dat de impact op het ziekteverzuim vrijwel onbestaande is. Een verhoogde controle op ziekteafwezigheden is dan ook niet nodig.
De andere verschillen tussen arbeiders en bedienden moeten weggewerkt worden in een globaal kader. “Wij pleiten voor een oplossing waarbij arbeiders en bedienden uiteindelijk dezelfde rechten krijgen, los van de sector of het statuut waarin ze werken. En daarbij hebben we aandacht voor de realiteit van het terrein, zowel voor werkgevers als werknemers.”
Woensdag schuift de regering mee aan tafel en start een tripartite overleg om tot een harmonisering van het statuut arbeiders en bedienden te komen.
Bron: De Tijd/BBTK