In ‘Kansengroepen in Kaart – Arbeidsgehandicapten op de Vlaamse arbeidsmarkt’ schetst de VDAB een gedetailleerd beeld geschetst van deze kansengroep.
Enkele opvallende conclusies
De moeilijke situatie van arbeidsgehandicapten op de Vlaamse arbeidsmarkt en hun gedaalde werkzaamheid betekent niet dat ze tot een werkloos bestaan gedoemd zijn. Vlaanderen beschikt ondertussen over een vrij compleet, efficiënt en transparant instrumentarium ter bevordering van de inschakeling van personen met een arbeidshandicap in het reguliere circuit. Hopelijk kunnen hierdoor in de toekomst vlotter bruggen gebouwd worden tussen deze kwetsbare kansengroep en werkgevers die vaak met hardnekkige vooroordelen blijven zitten.
Drempels verlagen
In Vlaanderen is dus maar goed één derde van alle personen met een handicap aan de slag, wat bijzonder weinig is. Dat dit een stuk beter kan, bewijzen de Scandinavische landen waar tot twee op drie arbeidsgehandicapten werken, bijna evenveel als bij de niet-arbeidsgehandicapten in Vlaanderen. Dat bewijst dat we nog heel wat werk voor de boeg hebben. De scherp gedaalde werkzaamheidsgraad geeft echter aan dat dit niet evident zal
zijn en we (voorlopig) nog niet op de goede weg zijn.
Het beleid moet dus trachten zoveel mogelijk inactieve arbeidsgehandicapten toch op een aangepaste en progressieve manier in te schakelen op de arbeidsmarkt. Daarvoor is er nood aan een aangepast sociaal-zekerheidsstelsel. Via het bestaande stelsel geraken arbeidsgehandicapten immers vaak ‘geparkeerd’ en worden ze te weinig gestimuleerd om zich als werkzoekende in te schrijven. Op die manier wordt de afstand tot de arbeidsmarkt meestal te groot om op eigen initiatief te overbruggen.
Intussen werkt de VDAB samen met het Riziv om hierin verandering te brengen. De VDAB en partners vormen immers een belangrijk tussenstation om via aangepaste scholing en begeleiding ook deze grote groep inactieve arbeidsgehandicapten nieuwe kansen te bieden. Maar daarvoor zullen veel arbeidsgehandicapten natuurlijk in eerste instantie zelf overtuigd moeten zijn van hun specifieke competenties en meerwaarde op de arbeidsmarkt. Het is dus in feite geen verhaal van ‘wat kan ik niet (meer)’, maar een verhaal van ‘wat kan ik wel (nog)’.
Tezelfdertijd moeten natuurlijk ook de werkgevers over de brug komen en arbeidsgehandicapten voldoende jobkansen bieden. Ook werkgevers moeten leren inzien dat arbeidsgehandicapten niet in eerste instantie mensen met gebreken zijn, maar mensen die net zoals anderen over bepaalde competenties beschikken.
Gelukkig geven een aantal bedrijven ondertussen het goede voorbeeld en bewijzen dat met een aangepaste arbeidsorganisatie veel arbeidsgehandicapten zelfs in het reguliere arbeidscircuit vaak perfect kunnen meedraaien. Zo maakt het Antwerpse bedrijf ‘Passwerk’ voor softwaretestactiviteiten gebruik van de kwaliteiten van mensen met een autismespectrumstoornis (ASS). Door de professionele omkadering, via jobcoaching, worden de beperkingen van de medewerkers met ASS perfect ondervangen.
Werkgevers denken ook nog al te vaak dat het in dienst nemen van iemand met een handicap voor heel wat bijkomende kosten en rompslomp zorgt en hebben vaak het hardnekkige vooroordeel dat arbeidsgehandicapten per definitie immobiel zijn en meer geld kosten dan ze opbrengen. Een groot deel van die kosten wordt echter gedragen door de Vlaamse overheid. Sinds oktober 2008 zijn met betrekking tot het aanwerven van personen met een handicap nieuwe tewerkstellingsondersteunende maatregelen van kracht die hiervoor belangrijke hefbomen bieden. Zo kunnen werkgevers die een arbeidsgehandicapte in dienst nemen, een beroep doen op de Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP) die een deel van de loonkosten subsidieert.
Andere voorbeelden van tewerkstellingsmaatregelen zijn bijstand van een tolk voor doven en slechthorenden, een tegemoetkoming in de kosten bij een werkpostaanpassing of de aankoop van specifiek gereedschap en kledij en een vergoeding voor verplaatsingskosten.
De VDAB heeft de bevoegdheid over de principiële goedkeuring of positieve beslissing voor die bijstand. De bevoegdheid over de tewerkstelling en opleiding van personen met een handicap werd sinds 2006 in Vlaanderen immers doorgeschoven van het departement Welzijn naar het departement Werk. In concreto nam de VDAB de bevoegdheden over van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH).
Sindsdien zijn er voor de werkzoekenden in iedere provincie gespecialiseerde centra voor opleiding, begeleiding en bemiddeling van personen met arbeidshandicap (GOB’s), erkend door de VDAB, die samenwerken met de gespecialiseerde trajectbepaling en -begeleiding (GTB’s) in de lokale werkwinkels en het Gespecialiseerd Arbeidsonderzoek (GA). Zij leveren maatwerk in coaching, met onder meer aandacht voor assessment, arbeidsmarktverkenning, werkplekbegeleiding, gespecialiseerde individuele beroepsopleidingen (GIBO), jobcoaching, en zelfs jobhunting. Zowel de GTB als de GOB heeft de doelstellingen voor 2009 op Vlaams niveau voor meer dan 100 procent bereikt. Dat is mede te danken aan de goede inzet en deskundigheid van het personeel van de gespecialiseerde partners. Voor Vlaanderen was het bereik van de GA’s bij de jaarafsluiting 93 procent.
Met het oog op het verhogen van de deskundigheid van de arbeidshandicapspecialisten en -deskundigen van de VDAB werden eveneens een aantal zeer gerichte opleidingen georganiseerd rond specifieke problematieken en hulpmiddelen.
De nieuwe maatregelen zijn voor werkgevers alleszins voldoende argumenten om (meer) arbeidsgehandicapten aan te werven. Voor het eerst beschikken we in Vlaanderen immers over een vrij compleet, efficiënt en transparant inschakelings- en tewerkstellingsinstrumentarium ter bevordering van de inschakeling van personen met een arbeidshandicap. Met het groeiscenario gingen overheid, sociale partners en vertegenwoordigers van personen met een arbeidshandicap het engagement aan om de kloof in de arbeidsdeelname tussen mensen met een chronische ziekte of handicap en de rest van de bevolking drastisch te verminderen.
Idealiter is de (werkende) beroepsbevolking een afspiegeling van de maatschappij, ruim 400.000 arbeidsgehandicapten kan je dus niet zomaar negeren. Bovendien hebben we die mensen hard nodig. De structurele schaarste op de arbeidsmarkt waar Vlaanderen uiteindelijk op afstevent, laat weinig andere keuze dan ook personen met een arbeidshandicap, net zoals de andere kansengroepen, maximaal in het reguliere arbeidscircuit in te schakelen.
Bron: VDAB