1. Ook preventie start bij een goede selectie van de uitzendkracht. Idealiter bezoekt de uitzendconsulent daarom niet alleen het bedrijf, maar draait die ook even mee op de plek waar de uitzendkracht zal werken. Zij kan dan de juiste uitzendkracht selecteren en hem op de hoogte brengen over wat de job inhoudt, maar ook over de omstandigheden waarin hij zal werken. Moet er veel getild worden? Is er lawaai, stof, …? Een slecht geïnformeerde uitzendkracht zou het na een paar dagen of misschien zelfs al na een paar uren voor bekeken kunnen houden.
2. Werkpostfiches zijn wettelijk verplicht. Sinds de wet van 2010 is het echter ook toegelaten om te werken met functiefiches – bijvoorbeeld voor ‘heftruckchauffeur’ of ‘productiearbeider’. Dat is duidelijker en vermijdt dat een uitzendkracht ook aan werkposten gaat werken waar géén fiche voorhanden is. Geef in de functiefiches ook aan wat de uitzendkracht niet mag doen. Zo kan u duidelijk aangeven welke machines niet gebruikt mogen worden, bijvoorbeeld omdat ze gevaarlijk zijn voor onervaren bedieners. Voorbeelden van werkpostfiches vindt u op www.werkpostfiche.be.
3. Het is voor uitzendkantoren, die afhankelijk zijn van externe diensten, niet altijd mogelijk om snel een medisch onderzoek in te lassen voor een uitzendkracht die een veiligheidsfunctie zal bekleden. Wanneer een onderzoek niet tijdig kan gebeuren, kan u voorlopig iemand eerst laten meedraaien in een andere functie. Een andere mogelijkheid is dat de onderneming de eigen arbeidsgeneesheer inschakelt om de uitzendkracht sneller aan de slag te krijgen in de functie. Daarover maakt u afspraken met het uitzendkantoor.
4. Wanneer u een contract met een uitzendkantoor onderhandelt, haalt u er best even uw preventieadviseur bij. Vaak wordt in het contract opgenomen dat het uitzendkantoor zorgt voor veiligheidskledij, zonder duidelijk te stellen wat dat precies is. Zijn het gewone veiligheidsschoenen of schoenen die ook bestand zijn tegen bepaalde chemische stoffen? Maar verduidelijk ook over hoeveel kledij het gaat (bij vuil werk is één werkbroek niet voldoende) en wie voor het onderhoud zorgt. De preventieadviseur weet exact wat uw organisatie voor de eigen mensen voorziet.
5. Ook al schrijft de wet voor dat er op het vlak van veiligheid een gelijke behandeling moet zijn voor eigen werknemers én uitzendkrachten, in de praktijk zien we nog te vaak dat dat niet het geval is. Er zijn bedrijven waar iedereen gehoorbescherming op maat heeft, maar de uitzendkracht het moet doen met gewone dopjes. Ondernemingen waar vaste lassers een volledig pak hebben en de uitzendkracht een vest. Bedrijven zouden daarmee in de problemen kunnen komen. En welke boodschap geeft u wanneer u in uw ongevallenstatistieken geen rekening houdt met uitzendarbeiders?
6. In het preventiebeleid is onthaal bijzonder belangrijk. Het uitzendkantoor informeert de werknemer op voorhand, bijvoorbeeld via e-learning, maar ook ter plaatse op de eerste werkdag moet voldoende tijd genomen worden. Daarbij is het belangrijk dat uitzendkrachten een coherente boodschap krijgen – in woorden én daden – van leidinggevenden en collega’s. Het gebeurt zelden dat een uitzendkracht uit zichzelf gevaarlijk gedrag vertoont. Vaker merken we dat het komt omdat ze het anderen ook zien doen.
7. Bij schade aangebracht door een uitzendkracht is de onderneming waar hij aan de slag is burgerlijk aansprakelijk. Breng dus zeker uw verzekeraar op de hoogte. Bovendien moet u weten dat een uitzendkracht na een arbeidsongeval uw firma burgerlijk aansprakelijk kan stellen en dit recht is er ook voor de verzekeraar van het uitzendkantoor. Neem dus ook dit verhaal mee op in uw burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering.
â– De auteur, Glenn Nuytemans, is Manager Safety & Insurance bij Tempo-Team. Hij schreef deze tekst als lid van de adviesraad van HR Square.